De detectielussen bestaan uit meerdere kabels die in het wegdek worden aangebracht. Al deze kabels worden verbonden met meetpunten. Deze meetpunten meten hoeveel verkeer er voorbijkomt en met welke snelheid. Deze gegevens worden onder andere gebruikt voor de matrixborden boven de weg. Als het verkeer langzamer rijdt of tot stilstand komt, springen de matrixborden aan om het aanrijdende verkeer te waarschuwen voor een file. Ze kunnen dan bijvoorbeeld een maximumsnelheid van 50 km/uur aangeven en gele knipperlichten aanzetten.
Geluidsoverlast
Voor het aanbrengen van de detectielussen moeten sleuven in het asfalt worden gefreesd. Dit kan ernstige geluidsoverlast geven. Dat geldt vooral voor de werkzaamheden in de avonduren en de vroege nacht. De werkzaamheden moeten soms in de nacht worden uitgevoerd omdat de weg verder helemaal vrij moet zijn. Overdag zijn er allerlei andere werkzaamheden.