Economie

GS Groningen gedogen hoogbouw centrale RWE en leggen laagbouw stil

Het college van Gedeputeerde Staten van Groningen heeft vrijdah besloten dat RWE verder mag bouwen in de Eemshaven aan de hoogbouw. De bouw van de laagbouw wordt niet gedoogd, dat zijn de kantoren, het magazijn en de werkplaats. Omdat het hier gaat om een gedoogbesluit, hebben GS het algemeen belang dat is gediend met handhaving zorgvuldig afgewogen tegen het bedrijfsbelang van RWE.


Leestijd: 1 minuut

Ook hebben GS de belangen van de natuur in het Waddengebied zorgvuldig afgewogen. GS hebben gebruik gemaakt van nieuwe beschikbare analyses en wetenschappelijke kennis. Hieruit is geconcludeerd dat effecten op de natuur afwezig zijn en GS verwachten dan ook dat het project gelegaliseerd kan worden met een nieuwe Natuurbeschermings(Nb)-wetvergunning.

Het gedoogbesluit heeft uitsluitend betrekking op de bouwfase. RWE moet zelf weer een nieuwe Nbwetvergunningaanvraag indienen.

Afweging van belangen

GS stellen vast dat zij op basis van alle beschikbaar gestelde informatie de zekerheid hebben gekregen, dat er gebouwd kan worden zonder aantasting van de natuur in het Waddengebied. In het verzoek tot gedogen heeft RWE bovendien aannemelijk gemaakt dat er grote financiële- en veiligheidsbelangen gediend zijn bij het voortzetten van de hoogbouw.

Aan het uitstellen van de laagbouw zijn ook kosten verbonden, maar deze zijn niet dusdanig hoog en risicovol dat de bouw niet kan wachten. Bij de afweging om RWE wel verder te laten bouwen aan de centrale, heeft meegespeeld dat RWE wel beschikt over een bouw- en milieuvergunning.

Gedoogbesluit

Een besluit tot wel of niet gedogen van de bouw van de centrale in de Eemshaven, was nodig omdat de Raad van State op 24 augustus besloot om de Nbwetvergunning te vernietigen. Er ontstond een situatie dat RWE voor het bouwen van de centrale niet beschikte over de vereiste vergunning. Omdat GS de vergunning reparabel achten en omdat het ongewenst is dat RWE zonder deze vergunning bouwt, is gekozen voor het maken van een gedoogbesluit voor de bouw van de centrale. De uitvoering van activiteiten op basis van dit besluit mag gedurende negen maanden plaatsvinden.