De provincies willen allereerst een instrument ontwikkelen om verschillende biotransport-brandstoffen te screenen op duurzaamheid. Op basis daarvan willen de provincies duurzame brandstoffen stimuleren door onder andere bij te dragen aan de opzet van drie groen/aardgas-, twee bio-ethanol- en twee biodiesel-vulstations per provincie. Ook zullen de provincies hun eigen wagenparken verduurzamen. Daarnaast wordt duurzaamheid onderdeel van de aanbesteding van OV-concessies.
Een nadere uitwerking van deze en zes andere acties om de 100.000 voertuigen te behalen staat in de ‘Toekomstagenda en Actieplan duurzame transportbrandstoffen Noord Nederland’. De Gedeputeerde Staten van de drie provincies hebben de agenda en het actieplan in hun eigen vergaderingen vastgesteld. Het is de bedoeling om nauw samen te werken aan deze ambitie. Distributeurs, dealers en producenten van brandstoffen en de drie noordelijke Milieufederaties steunen de Toekomstagenda.
Door het gebruik van groen/aardgas, bio-ethanol en biodiesel willen de noordelijke provincies een bijdrage leveren aan het verminderen van CO2 uitstoot en het verbeteren van de luchtkwaliteit. Op advies van de markt legt het Actieplan in eerste instantie de nadruk op het stimuleren van distributie en gebruik van duurzame transportbrandstoffen. Het creëren van vraag naar alternatieve transportbrandstoffen is een voorwaarde voor een succesvolle introductie op de markt.
‘Het 100.000 voertuigenplan’, zoals de Toekomstagenda en het Actieplan ook wel worden genoemd is een onderdeel van het Energieakkoord. De noordelijke provincies hebben dit op 8 oktober 2007 ondertekend met het Rijk. De Toekomstagenda wordt ondersteund door Energy Valley. De Energy Valley provincies (de drie noordelijke en Noord Holland) zetten extra in op energie innovatie om de overgang naar een duurzame manier van vervoeren te bereiken.