Elk jaar krijgen zo’n 300 patiënten in het UMCG een knie- of heupprothese. Wekelijks ondergaan vier tot zes patiënten groepsgewijs zo’n operatie en revalideren ook met elkaar. De patiënt komt gemiddeld vijf keer terug voor nacontroles: na 6 weken en na 3, 6, 12 en 24 maanden. Bij nacontroles wordt gekeken hoe het gaat en welke vragen en problemen er zijn. Wie dat wil, kan voor deze nacontroles nu terecht bij het gezamenlijk spreekuur, samen met medepatiënten die hetzelfde doormaken.
Het gezamenlijk spreekuur is een consult van anderhalf uur in plaats van het standaardconsult van 15 minuten. Patiënten geven vaak aan dat de hoeveelheid informatie bij nacontroles tekort schiet. In dit spreekuur is meer tijd om in te gaan op alle aspecten. De informatie komt beter over en blijft hangen. Elke patiënt heeft tijdens de bijeenkomst een gesprek met zijn behandelaar en kan zijn eigen vragen stellen. De groep bestaat uit acht tot tien patiënten en luistert mee. Iedereen komt aan de beurt. Het lichamelijk onderzoek vindt vanzelfsprekend buiten het zicht van de groep plaats. Behalve een arts, zijn ook een nurse practitioner, een fysiotherapeut en een gespreksleider bij het consult betrokken.
Patiënten die deelnemen aan het gezamenlijk spreekuur leren van elkaar, omdat ze in verschillende fases van hun ziekte of revalidatie zijn. Het lotgenotenaspect is een belangrijk onderdeel van het spreekuur. Zo kan een patiënt, die net een operatie achter de rug heeft, leren wat het ziektebeloop kan zijn. Bovendien krijgen patiënten tijdens het spreekuur ook antwoorden op vragen die zij zelf niet stellen.
Uit een tevredenheidsmeting na 30 gemeenschappelijke spreekuren blijkt dat 86% van de patiënten zeer tevreden is en 95% voor een volgende controle weer voor een gezamenlijk spreekuur kiest. Het UMCG bekijkt of het gezamenlijk spreekuur ook voor andere patiëntgroepen geschikt is. Ook voor medewerkers biedt het voordelen: het aantal poli-afspraken neemt af en het werk is dynamischer.
