Dat mensen zich in hun gedrag laten beïnvloeden door algemeen aanvaarde sociale normen lijkt voor de hand te liggen, maar toch is dat niet het geval. Ook al kennen mensen de normen, ze houden zich er niet altijd aan. Hoe kan dat? Uit eerder onderzoek is gebleken dat normen vooral gedrag beïnvloeden wanneer ze tijdelijk meer toegankelijk worden gemaakt in het geheugen. Dat gebeurt niet zo maar. Joly concludeert op basis van haar promotieonderzoek dat ons normbesef wordt verhoogd in ‘menselijk gemaakte omgevingen’. Kortom, andere mensen zetten ons ertoe aan op specifieke momenten een bepaalde norm belangrijk te vinden. Dit kan volgens Joly op drie manieren.
Fysieke aanwezigheid
We hebben allemaal geleerd dat je in de bibliotheek stil hoort te zijn. Joly concludeert dat je deze norm belangrijker zult vinden wanneer je in de bibliotheek wordt omringd door andere mensen. Op deze manier bepaalt de fysieke aanwezigheid van deze mensen dat het belang van de norm ‘je bent stil in de bibliotheek’ wordt vergroot. Ook wanneer anderen niet lichamelijk aanwezig zijn, maar hun aanwezigheid verraden door bijvoorbeeld een gedekte tafel in een restaurant, word je aangespoord om de heersende normen na te leven. De herinnering aan de norm ‘met mes en vork eten’ zal sterker bij je naar voren komen wanneer andere mensen aanwezig zijn of lijken te zijn.
De verpersoonlijkte norm
Het is ook mogelijk dat een individueel persoon sterk wordt geassocieerd met één specifieke norm. Een dergelijk ‘normatief symbool’ is bijvoorbeeld Sinterklaas. Wanneer kinderen de mijter of het grote boek van de Sint zien, delen zij meer snoepjes met andere kinderen en vinden zij dat ook fijner om te doen. Een proef die Joly met kleuters uitvoerde, wees uit dat zij de goedheiligman associëren met de ‘ eerlijk delen-norm’. De resultaten van dit deelonderzoek kwamen in november 2006 al uitgebreid in het nieuws.
In gedachten
Verder concludeert Joly dat alleen al ‘mentale representatie’ van onbekende mensen of juist van vrienden of familie het normbesef vergroten. De fysieke aanwezigheid van mensen of de aanwezigheid van de restanten van hun gedrag zijn niet noodzakelijk om normen te benadrukken. Herinneringen aan mensen blijken al voldoende om ze tot normconformerend gedrag te stimuleren. Kortom, wanneer je dénkt aan je moeder, ben je direct al meer geneigd de algemene sociale regels na te leven.
Normassociatie
Ten slotte blijkt uit Joly’s onderzoek ook dat mensen normen sterk met elkaar associëren. Wanneer een menselijk gemaakte omgeving een norm naar voren brengt in het geheugen, dan wordt ook het normbesef in het algemeen verhoogd. Dus, wanneer je er in de bibliotheek door de (schijnbare) aanwezigheid van medebezoekers aan wordt herinnerd dat je daar stil hoort te zijn, dan ben je daarna ook bewuster van normen in het algemeen. De kans is groot dat je dan ook andere normen tijdelijk belangrijker gaat vinden. Dit opvallende element blijkt uit alle onderzoeken.