Innovatie

RUG: risico’s antistollingsmedicijnen beter te voorspellen

De risico’s van antistollingsmedicijnen zijn beter te voorspellen. Dat blijkt uit onderzoek van Nic Veeger van de Rijksuniversiteit Groningen.


Leestijd: 1 minuut

In Nederland slikken maar liefst 360.000 mensen antistollingsmedicijnen,bijvoorbeeld om het risico op een hartinfarct of een beroerte te verminderen. Een kwart van de patiënten kampt met sterke schommelingen in bloedwaarden, waardoor de medicijnen minder effectief worden, en de kans op ernstige bijwerkingen stijgt.

Volgens Veeger is de eerste dertig dagen van de behandeling al te voorspellen of iemand goed reageert op medicijnen. Bovendien is een kleine, ongevaarlijke bloeding kort na de start van de behandeling een teken dat een patiënt later grote problemen krijgt.

Het is van groot belang dat snel duidelijk is of een patiënt tot de risicogroep behoort die slecht instelbaar is. Veeger ontdekte twee goede voorspellers. Ten eerste blijkt dat de eerste 30 dagen van de behandeling een goede indicatie geeft voor het verdere verloop van de behandeling. Ten tweede blijkt een kleine, ongevaarlijke bloeding kort na de start van de behandeling een voorspeller te zijn voor grotere problemen later in het traject. Veeger: “Aan de hand van deze voorspellers kunnen hoogrisicopatiënten vroegtijdig opgespoord worden. Door extra maatregelen en eventuele aanpassing van de behandeling kan ook voor deze groep mogelijk een beter resultaat worden bereikt.”