De Lauwersmeerdijk wordt tot en met 2026 versterkt om hem voor de komende 50 jaar bestand te maken tegen een hogere zeespiegel en zwaardere stormen door klimaatverandering. Dit is onderdeel van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Er is tegelijkertijd ruimte voor natuurprojecten. Deze vallen onder het rijksprogramma Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW).
Bij de aanpak van de Lauwersmeerdijk worden drie natuurprojecten meegenomen. Het betreft om de aanleg van een getijdenduiker en het nieuwe getijdengebied in De Marnewaard, kunstmatige riffen en getijdenpoelen bij de voet van de dijk en de ontwikkeling van nieuwe kwelders bij de Westpolder.
Het combineren van dijkversterking en natuurprojecten moet zowel voor veiligheid zorgen, als voor bevordering van het dieren- en plantenleven langs de Waddenkust. Omdat de overgang van wad naar dijk zachter wordt gemaakt komt er meer ruimte voor schelp- en weekdieren. En die trekken dan weer, onder andere, meer vogels aan.
Getijdenduiker
De doorgang die nu is geopend, heet ook wel een getijdenduiker. Deze doorgang vormt een verbinding met het nieuwe getijdengebied van 70 hectare in De Marnewaard, achter de Lauwersmeerdijk. Door de ‘duiker’ te openen kan water uit de Waddenzee naar binnen stromen. Dit bevordert de biodiversiteit en de waterkwaliteit. Er ontstaan gunstige omstandigheden voor soorten zoals zeekraal, stekelbaarsjes, spiering, kluten en lepelaars.
De doorgang in de dijk is 80 meter lang en heeft een doorsnee van 1,5 meter. De bedoeling is dat zeewater op gecontroleerde manier naar binnen en buiten kan stromen. De doorgang kan met schuiven worden afgesloten zodat het waterpeil in toom gehouden wordt.