Dat blijkt uit onderzoek van het Sociaal Planbureau Groningen (SPG). Bij een positieve gezondheid staan niet alleen de lichamelijke kanten van gezondheid centraal, maar ook de veerkracht op het gebied van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen. In het onderzoek werden deelnemers gevraagd zichzelf te beoordelen op hun lichaamsfuncties, hun sociaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren.
Van de zes pijlers lijken Groningers vooral goed te scoren op het dagelijks functioneren. De pijler zingeving werd het minst beoordeeld. Slechts 51 procent van de deelnemers gaf aan idealen te hebben die ze willen bereiken.
Sterk verband met sociaal-economische status
Wat duidelijk uit de cijfers van het onderzoek naar voren komt, is het verband tussen het inkomen en de positieve gezondheid. Groningers met een hoger inkomen zijn het (veel) vaker eens met de stellingen dan Groningers met een lager inkomen. Het gaat dan vooral om de pijlers Lichaamsfuncties (+ 18 procent), Zingeving (+ 16 procent), Kwaliteit van Leven (+ 16 procent) en Meedoen (+ 13 procent). Op het gebied van Dagelijks functioneren (+ 1 procent) is het verschil miniem.
De relatie tussen sociaal-economische status en gezondheid is al veel onderzocht en studies wijzen uit dat er diverse oorzaken zijn voor de sterke verbanden. Zo is te zien dat mensen met een lagere sociaal-economische status gemiddeld genomen wat minder gezond gedrag vertonen (vaker roken, meer overgewicht, minder bewegen). Andersom kunnen mensen met een chronische ziekte en/of beperking over het algemeen moeilijker aan een beter betaalde baan komen.
Jongvolwassenen ervaren meer zingeving
Naast de stellingen over positieve gezondheid is aan het panel ook gevraagd hoe tevreden ze zijn met het leven. Op tevredenheid met het leven scoren jongvolwassenen (19-34 jaar) in Groningen een stuk lager dan andere leeftijdsgroepen: ze geven gemiddeld genomen een 7 als rapportcijfer tegenover een 7,6 onder oudere leeftijdsgroepen. Aan de andere kant ervaren jongvolwassenen wel meer zingeving (+ 21 procent).
De uitkomsten van het onderzoek roepen volgens SPG nieuwe vragen op, zoals de vraag hoe de verschillen tussen bevolkingsgroepen te verklaren zijn. Eind 2023
brengt het SPG nieuwe feitenbladen uit die mogelijk aanknopingspunten bieden. De focus ligt dan op leefstijl, leefomgeving en gemeentelijke verschillen.