Zijn leven als zwerver begon vier jaar geleden. Samen met een vriend was hij voor een half jaar naar Slowakije vertrokken. “Voor de import en export van hardhout,” vertelt hij, “want we hadden gehoord dat daar veel geld in te verdienen was.” De zaken liepen minder goed dan verwacht en omdat Peter ook in Slowakije een appartement huurde, zat hij met dubbele huur. Zo kwam het dat hij drie maanden lang de huur voor zijn huisje in de Oranjewijk niet kon opbrengen. Toen hij terug kwam in Groningen, had hij al snel de woningbouwvereniging aan de telefoon. “Ik werd verzocht te ‘moven’ en zo stond ik van de ene op de andere dag op straat. Zonder geld, maar met schulden.”Het leven op straat kwam heel onverwacht, vertelt hij. “In het begin was het heel zwaar, je bent nog niet bekend met de opvang en weet niet waar je heen moet.” Hij kon wel bij vrienden terecht, maar het kostte Peter moeite om hun gastvrijheid te accepteren. “Ik had het er zelf naar gemaakt,” zegt hij, “en ik wilde mijn vrienden daarom niet lastig vallen met mijn sores.” Zijn nachten brengt hij daarom door in opvanghuis Het Hoekhuis. En als het niet al te koud is, slaapt hij op straat. Meestal gaat hij dan naar een ‘lekker plekkie’ aan de rand van de stad. “Langs de ringweg heb je dicht begroeid struikgewas,” vertelt hij, “en dat nodigt prima uit voor een dutje.”gestudeerd
Peter komt uit ‘een warm nest’, zoals hij het omschrijft. Hij woonde met zijn familie, een groot gezin met zes kinderen, in een dorpje in de provincie. Waar precies, dat zegt hij liever niet. “Want ik wil niet dat mijn ouders op mij worden aangekeken.” Omdat het gezin zoveel kinderen telde, was het altijd druk in huis. Peter zat ondertussen vaak met zichzelf in de knoop en kreeg last van maagzweren. Het contact met zijn ouders verliep bovendien niet zonder problemen.Zijn vader had medicijnen gestudeerd en genoot in het dorp veel aanzien. Ook zijn twee broers en zussen konden goed leren en hebben een universitaire opleiding gevolgd. “Ik was daarom al vroeg het zwarte schaap van de familie,” vertelt hij. Op zijn zestiende vertrok Peter, met zijn MAVO-diploma op zak, naar Groningen. Hij begon aan een studie aan de Detailhandelschool, maar maakte deze niet af. “Ik was twee keer gezakt voor mijn eindexamen, en vond het toen wel mooi geweest.” Ook de Sociale Academie, waar hij hetzelfde jaar aan begon, maakte hij niet af. Drank en drugs
Vanaf dat moment ging het bergafwaarts met de Riepe-verkoper. “Ik kwam in het nachtleven terecht en raakte aan de drank en de drugs.” Jarenlang is Peter verslaafd geweest, een liter jenever per dag was eerder regel dan uitzondering. “Mijn hele leven draaide om drank, ik stond ermee op en ik ging ermee naar bed.” Inmiddels kan hij de drank laten staan, en drinkt hij hooguit een biertje voor de gezelligheid. Cocaïne gebruikt hij ook niet meer, daarvoor in de plaats heeft hij methadon. “Maar dat is een medicijn,” voegt hij eraan toe. Peter vindt zichzelf een ‘echte tweeling’. “Ik sta met één been in het water en met één been op het vaste land. Ik interesseer me voor een hoop, maar ik kan niet alles tegelijk, hoe graag ik dat ook zou willen.” De laatste twee jaar stort Peter zich vol overgave op de verkoop van de Riepe. Hij heeft een “gouden stekkie” bij supermarkt De Boer aan de Wilhelminakade. Als hij even kan, is Peter daar elke middag te vinden. verkooptraining
De Riepe-verkoper heeft inmiddels een behoorlijke vaste klantenkring opgebouwd met wie hij altijd een gezellig praatje maakt. “Er zijn zelfs klanten die vaak wat voor me meenemen. Dan komen ze de winkel uit en hebben ze cola of wat lekkers voor me meegenomen. Dat maakt mijn dag altijd weer helemaal goed.” Met één van de vaste klanten is Peter inmiddels bevriend geraakt. Omdat de klant gehandicapt is, helpt Peter hem elke zaterdag met het tillen van een ‘kratje vreugde’. “Ik zie hem altijd vanuit de verte aan komen rijden in zijn bakkie. Dan weet ik niet hoe snel ik naar hem toe moet gaan. Mensen die net een Riepe willen kopen moeten maar even wachten.”De verkoop van de Riepe is in de ogen van Peter ‘echt werk’. Als hij s’ avonds klaar is heeft hij een moe, maar voldaan gevoel. “Dan heb ik echt het idee dat ik de dag zinnig en nuttig heb doorgebracht,” vertelt hij. Dat de verkoop van het straatmagazine voor Peter een serieuze aangelegenheid is, blijkt ook het feit dat hij net een verkooptraining heeft gevolgd. “Een echte beroepsdame kwam vertellen hoe je het beste kan verkopen.” Peter heeft wel goede tips opgedaan, maar hij is van mening dat hij het meeste eigenlijk al wist. Gevangenis
Het belangrijkste is volgens Peter dat je er verzorgd uitziet. Hij besteed daarom veel aandacht aan zijn uiterlijk. En dat is te zien: zijn kleding is weliswaar niet nieuw, maar vertoont geen gaten of scheuren. “En ze zijn net gewassen hoor,” vertelt Peter. Zijn haar is hooguit een beetje vet, maar netjes is model gekamd. “En ik was ik me ook elke dag voordat ik de straat opga.” Hij verontschuldigt zich voor het ontbreken van zijn bovenste gebitsprothese die hij onlangs verloor tijdens een ruzie. Hoewel hij nooit problemen heeft, was het een tijdje geleden toch raak. Een kennis van Peter werd in het Noorderplantsoen lastig gevallen door ‘twee brede gasten’. Omdat de Riepe-verkoper het niet kon aanzien dat zijn maat in elkaar geslagen werd, sprong hij ertussen. Een gebroken neus en een kapotte gebitsprothese was het resultaat. “Maar als het goed is, krijg ik binnenkort weer een nieuwe,” besluit Peter. Om zijn nek hangt een grote rozenkrans met een zilveren kruisje eraan. “Gekregen van de dominee in de gevangenis,” vertelt hij. Sindsdien heeft hij de krans altijd om. Peter heeft net twee maanden in het Huis van Bewaring in Leeuwarden heeft gezeten wegens winkeldiefstal, en is sinds maart weer in de stad. “Eigenlijk had ik liever alternatieve dienstverlening als straf gekregen,” vertelt hij, “maar helaas was ik te laat bij de zitting aanwezig om dat te vertellen.” Hij had nog wel zijn advocaat gebeld maar de straf was al bepaald. “Dikke pech,” vindt Peter. “Want als ik een werkstraf had gekregen, kon ik ondertussen ook nog een beetje aan mijn leven werken.” Van een andere veroordeling heeft Peter nog zestig uur werkstraf openstaan. Die uren vult hij in door te werken in de houtzaal van het Twaalfde Huis. “Daar knap ik antieke meubels van particulieren op,” vertelt hij enthousiast.Naast de verkoop van de Riepe is Peter hard aan het werk om zijn leven weer een beetje op de rails te krijgen. En vooral: een eigen huis te vinden. “Ik zeg wel eens tegen mezelf: Peter, je staat met je rug tegen de muur, maar die muur staat wel buiten.” Maar toch gaat het goed met hem, vindt hij. Het grootste gedeelte van zijn schulden heeft hij afbetaald en hij is in onderhandeling met een woningbouwvereniging over een huis. “Het liefste wil ik weer in de Oranjewijk wonen. Net als vroeger. Maar als dat niet kan, dan geeft het niet. Ik wil alleen weer een basis en innerlijke rust.”
Nieuws
''Ik sta met mijn rug tegen de muur, maar die muur staat helaas buiten''
Het leven van een zwerver is niet alleen maar kommer en kwel, blijkt uit het gesprek van de GIC met Peter (42). Peter leeft sinds vier jaar op straat en brengt zijn dagen door met de verkoop van het straatmagazine de Riepe. “Ik ben een echte straatventer,” zegt hij trots. Hoewel hij het leven op straat zwaar vindt, is hij niet ongelukkig. “En zielig al helemaal niet,” voegt Peter er met enige nadruk aan toe.
Leestijd: 6 minuten