Nieuws

Maak van het Niemeijer-pand een museum (opinie)

Gastbijdrage door: Joop Kuipers

Ik zie mijn vader als de ultieme sigarenroker. Het was een schitterende ceremonie om te zien hoe hij zijn sigaar kocht, keurde, aanstak en daarna vol genot rookte. Het laatste eindje rookte hij op met een kartonnen sigarenpijpje, op zondag een van barnsteen.


Leestijd: 2 minuten

Maak van het Niemeijer-pand een museum (opinie)
Maak van het Niemeijer-pand een museum (opinie)

Tabakslucht haalt bij mij dan ook mooie herinneringen omhoog, en mede daarom vind ik het als niet-roker heel spijtig om nooit meer de tabakslucht te ruiken in de omgeving van de Paterswoldseweg. Het is voor mij een geur uit mijn jeugd die verdwijnt.

Doodzonde om Niemeijer tegen de vlakte te gooien
Het verdwijnen van de eeuwenoude tabaksproductie, en daarmee die lucht uit mijn jeugd is één ding, maar om het gebouw van Niemeijer na 117 jaar tegen de vlakte te gooien is in mijn ogen doodzonde. Er moet toch iets te vinden zijn om in het gebouw te huisvesten? Het liefst iets wat ons doet herinneren aan de geschiedenis.

Uit verveling, in het kader van de coronacrisis, heb ik de tabaksgeschiedenis van Groningen eens onder de loep genomen. Het resultaat? Een boekje van 85 bladzijden over tabak, de tabaksindustrie, het verkoop en het gebruik in Groningen. 

Niemeijer begon oorspronkelijk als handel in koloniale waren als rietsuiker, koffie, thee, cacao, specerijen en tabak. Toentertijd was het bedrijf nog gevestigd in de Nieuwe Ebbingestraat. Het oudste deel aan de Paterswoldseweg komt uit 1905. Aan het eind van de zestiger jaren is tabak het enige product dat nog bewerkt werd. 

Er waren in 1967 zeker 755 personeelsleden. In de loop van de jaren zijn dat vele duizenden geweest. Niemeijer was goed voor haar personeel. Het bedrijf was een van de eerste die een pensioenregeling instelde in 1908. Daarnaast was er een uitstekende personeelsvereniging, die vele activiteiten organiseerde. Bovendien kreeg elk personeelslid maandelijks een hoeveelheid rookwaar, koffie en thee. Elke herfst kreeg ieder personeelslid een paar mud aardappels (een mud is zo’n 70 kilo). Als er een werknemer overleed, bleef de weduwe de jaarlijkse giften ontvangen, evenals als een kerspakket. Er werden in de kantine zelfs feesten gehouden voor bruiloften van personeelsleden. Een mooi stukje geschiedenis dus. 

Creëer er een nieuw centrum van industriële geschiedenis

Als men een bestemming zoekt voor het Niemeijer-pand: maak van het karakteristieke witte gebouw een centrum van industriële geschiedenis met veel techniek uit Stad en provincie Groningen. Een monument van bedrijf en techniek en over wind, stoom, stroom en vervoer. Laat er zien hoe de fabricage van rietsuiker gebeurde door W.A. Scholten, vlas door Dumonceau, tabak door Niemeijer, koffie en thee door Tiktak en het bier door de tientallen brouwerijen. 

Kortom: maak er een stukje geschiedenis van. Alles is een deel van onze geschiedenis, toon dat, want we hoeven niets te verbloemen, want wat hebben ze Groningen groot gemaakt.

Om het levend te houden zouden zelfstandigen zich er kunnen vestigen, zoals koffiebranders, brouwers, kruiden- en specerijenverkopers, jammakers, houtbewerkers, traditionele bakkers, worstenmakers en meer ambachtelijke beroepen. Het restaurant is er al, met uitzicht op spoor, bus en ander verkeer.