Nieuws

Optimisme onderzocht: zijn het de genen of is het de opvoeding?

Optimisme ontrafelen. Dat is het doel van nieuw onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Dr. Charlotte Vrijen, assistent professor bij Ontwikkelingspsychologie wil weten hoe optimisme ontstaat: zijn het de genen of is het opvoeding? Voor het onderzoek wordt een beroep gedaan op de deelnemers van Lifelines.  


Leestijd: 2 minuten

Optimisme is het geloof dat je eigen toekomst positief zal zijn en het vertrouwen dat het wel goed gaat komen. Dit kan helpen om moeilijke gebeurtenissen te doorstaan of zaken te relativeren. Optimisme wordt daarom vaak als een positieve eigenschap gezien, maar de invloed kan ook minder positief zijn. Een teveel aan optimisme kan leiden tot roekeloosheid en het onderschatten van risico’s. Zo blijkt dat optimisten de risico’s van roken voor zichzelf onderschatten.

Bij veel onderzoek naar mentaal welzijn gaat het om negatieve zaken, zoals psychiatrische aandoeningen en ziekten. Met dit onderzoek hoopt dr. Charlotte Vrijen een tegenhanger te bieden: “Ik wil juist kijken naar eigenschappen waar we kracht uit kunnen putten. Wellicht kunnen we geluksgevoel bevorderen door optimisme beter te begrijpen. Bijvoorbeeld door te onderzoeken welke ouderschapskwaliteiten daaraan bijdragen.”

De onderzoekers kijken naar zowel naar genetische invloed als naar opvoeding en emotieregulatie. Lifelines-deelnemers ontvangen een vragenlijst waarin wordt gevraagd naar optimisme, de band met hun ouders, en hoe ze omgaan met negatieve en positieve emoties. Daarnaast is van een steeds groter deel van de Lifelines-deelnemers informatie over genetische factoren beschikbaar. Zo wil dr. Vrijen onderzoeken in welke mate optimisme van ouders samenhangt met het optimisme van hun kinderen en welke rol genetische factoren, opvoeding en emotieregulatie hierin spelen.

Binnen Lifelines doen ruim 135.000 deelnemers mee, waaronder meerdere generaties binnen vele families. De vragenlijst wordt naar alle deelnemers vanaf 13 jaar gestuurd waarbij een hoge respons van grote waarde is. Dr. Vrijen roept alle deelnemers op mee te doen: “Het maakt niet uit of je optimistisch bent of niet. We hebben juist ook informatie nodig over mensen die niet zo optimistisch zijn. Het beter begrijpen van optimisme valt of staat bij heel veel mensen die de vragenlijst invullen. Dat is voor nu dan ook mijn oproep.”  

Dr. Charlotte Vrijen werkt voor haar onderzoek samen met dr. Hanna van Loo (Universitair Centrum Psychiatrie) die onder andere onderzoekt in hoeverre genen van ouders via opvoeding het risico op depressie in hun kinderen beïnvloeden. De Lifelines-deelnemers krijgen deze maand nog een vragenlijst toegestuurd.