Nieuws

Oud-toezichthouder gaswinning: “Groningers kunnen nog honderden aardbevingen verwachten”

Jan de Jong, voormalig inspecteur-generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen, maakt zich zorgen over de bodem van Groningen. Terwijl er nog amper gas wordt gewonnen, neemt de onrust in de bodem niet af, zegt de oud-toezichthouder maandag in NRC. Inwoners van Groningen moeten de komende jaren volgens hem rekenen op nog honderden aardbevingen.


Leestijd: 1 minuut

De Jong waarschuwt voor de wijze waarop staatssecretaris Hans Vijlbrief het gasveld in Groningen wil gaan sluiten. “Je kunt versterken en verstevigen wat je wilt om veiligheidsrisico’s terug te dringen, maar zolang je de beweging in de ondergrond niet systematisch onderzoekt en probeert de seismiciteit (trillingen die tot een beving kunnen leiden, red.) te verminderen, blijft het dweilen met de kraan open”, zegt hij tegen NRC.

Dat er nog honderden aardbevingen kunnen volgen, komt volgens De Jong door drukverschillen in de bodem die zijn ontstaan sinds 2013, toen het kabinet fors meer gas is gaan winnen. Die drukverschillen zorgen voor spanningen en breuken in de diepe ondergrond, wat tot nieuwe bevingen kan leiden.

Bodem monitoren

Het stoppen met de gaswinning juicht De Jong toe, maar het afbreken van de putten moet volgens hem niet gebeuren. “Je moet de ondergrond monitoren, een studie doen en met de uitkomsten maatregelen nemen om de seismiciteit terug te dringen.” Met onderzoek kan ook worden gekeken naar oplossingen, zegt hij. Zo kan er volgens hem bijvoorbeeld gekeken worden naar het injecteren van stikstof om de ondergrondse druk bij te stellen, of het spuiten van zeewater in de grond om tegendruk te geven.

De Jong noemt het ‘groot onrecht’, wat de Groningers is aangedaan. “Willens en wetens is het kabinet meer gas gaan oppompen, heeft het de zorgplicht genegeerd en werd de Kamer onzorgvuldig en onjuist geïnformeerd. Dat is in de loop van de jaren, net als bij het Toeslagenschandaal, almaar erger geworden. Mensen worden door de overheid als objecten gezien, niet meer als individuen met hun eigen waardigheid. De ene na de andere bewoner gaat eraan onderdoor en als we niet uitkijken de hele samenleving.”