Schuiling gaf in zijn speech zijn visie op de rol van de overheid. Hij verwees daarbij eerst naar een zéer slecht voorbeeld van het functioneren van de overheid. Tijdens de orkaan Katrina in 2005 in de VS moesten duizenden mensen worden geëvacueerd. Daartoe konden bussen worden ingezet maar die bussen werden niet gebruikt omdat dat in strijd was met regels die toen ter plaatse golden.
Volgens Schuiling sloeg de overheid in Amerika de plank toen enorm mis: ‘Dat is wezensvreemd bij wat een overheid hoort te doen’. De taak van de overheid is onder meer om te zorgen voor bescherming en vrijheid van de burgers, en dat is belangrijker dan om op dat moment vast te houden aan de regels.
Volgens Schuiling zit er ook een morele dimensie aan het werken voor de overheid, en dient iedereen zich te realiseren dat de overheid (“onze overheid”) er is om burgers te beschermen. ‘Dat betekent dat u dóor moet vragen als u in de winter in dienst van de gemeente ergens komt en ziet dat een kind geen trui draagt maar een t-shirt. Zeg dan niet: “daar ga ik niet over”. We moeten het met elkaar doen: gemeente en burger. Van bode en secretaresse tot burgemeester: samen vormen we “ónze” overheid’.
Volgens Schuiling vormt de manier waarop in Groningen de bevingsschade is afgehandeld een voorbeeld van hoe het niet moet. ‘Wat er bij de afhandeling van de bevingsschade gebeurde was zwaar onder de maat. Dat moet tot het verleden gaan behoren” ‘Laten we ons stinkende best doen om alle mensen aan boord te houden. Zodat ook mensen die het zwaarder hebben praten over “onze overheid” in plaats van over “hun”, aldus de burgemeester van Groningen.