Project De Zunne, uitgevoerd in opdracht van woningbouwcorporatie In (tegenwoordig Lefier) , is onderdeel van de herstructurering van de wijk De Wijert-Noord en bestaat ondermeer uit 32 betaalbare stadswoningen die worden gebouwd volgens Cradle to Cradle. Daarnaast zijn uitgangspunten: energiezuinig, goede geluidsisolatie en ventilatie, minder warm in de zomer en comfortabel en veilig wonen. Houtskeletbouw blijkt hiervoor de meest geëigende bouwmethode.
Robert Kuiper, ontwikkelaar namens de opdrachtgever, sprak zijn waardering uit voor het verloop van het nieuwe opdrachtgeverschap, zoals door de woningcorporatie ingezet. Een open opdracht met randvoorwaarden, waaronder het Cradle to Cradle principe, werd in de vorm van een prijsvraag ingezet, waarop een aantal bouwers reageerden.
De partijen konden hun eigen bouwkolom vormen en binnen hun mogelijkheden het meest optimale projectvoorstel doen. VDM woningen won de prijsvraag, waarmee de opdrachtgever zelfs meer kreeg dan waarvoor het had geopteerd; o.a. een hogere milieuscore en meer flexibiliteit. De architect, Dennis Heins van Inbo Adviseurs, Stedebouwkundigen en Architecten uit Drachten lichte het ontwerp en de milieutoetsing volgens GPR toe. In het ontwerp en materialisatie werden keuzes gemaakt, waardoor een GPR-score van 8,2 werd gehaald, ruim boven Bouwbesluit-norm en ook ruim boven het ambitieniveau van de opdrachtgever (score 7). De Zunne zal ook dienen als pilot voor de nieuwe milieutoetssteen (volgens BREEAM) die door de Dutch Green Building Council dit jaar wordt geïntroduceerd als toekomstige standaard. Bouwer VDM woningen licht allereerst de uitdaging van het te ontwikkelen project toe bij monde van Bert van der Beek. Vervolgens ging projectleider Wessel Bruining in op de besluitvormingsprocedure, calculatie- en beslismomenten die werden ingegeven door het programma van eisen van de opdrachtgever.
Nis Baar van Van Gasewinkel Groep Nederland ging in op de afvalproductie en recycling in Nederland en de praktische vertaling naar Cradle to Cradle. Duidelijk werd dat ‘afval in wezen niet bestaat’ en alles opnieuw ingezet kan worden, maar dat Cradle to cradle een stap verder gaat dan het bekende recyclen. Belangrijke conclusie was dat, naar aanleiding van metingen van Van Gansewinkel, bij de toepassing van de houtskeletbouwmethode aanzienlijk veel minder bouwafval ontstaat dan bij traditonele methoden en dat ingeval van de Zunne zelfs 98% van alle bouwafval is her te gebruiken; een volgens de spreker zeer hoog percentage.