Stap je dezer dagen bij een makelaar naar binnen om je te oriënteren op de woningmarkt in Groningen, dan zul je geconfronteerd worden met prijzen die gemiddeld 11,6 procent hoger liggen dan een jaar ervoor. Ook voor woningen in bijvoorbeeld Flevoland of Noord-Brabant moet veel dieper in de buidel worden getast dan een jaar eerder. In Amsterdam stegen de huizenprijzen weliswaar ook, maar niet meer zo fors als in de afgelopen jaren. De stijging bleef daar beperkt tot gemiddeld 5,7 procent. Het afvlakken van de stijging werd al door experts verwacht. De prijzen kunnen niet oneindig blijven stijgen, omdat woningen dan simpelweg te duur worden voor de kopers en er geen verkopen meer plaatsvinden. Bij een aanhoudende stijging van de prijzen krijg je vroeg of laat altijd uitval van de vraag.
Het is een bijzondere contradictie, want terwijl enerzijds de vraag terugloopt, blijft er nog altijd sprake van een forse woningnood. Veel mensen willen wel graag een woning, maar kunnen zich de kosten ervan niet veroorloven. Je krijgt als koper immers niet alleen te maken met de maandelijkse hypotheeklasten, maar juist in de eerste fase moeten een aantal extra bedragen opgehoest worden, zoals de kosten makelaar, kosten notaris en de overdrachtsbelasting. Dergelijke kosten zijn ook niet altijd mee te financieren in de hypotheek. Ook de hypotheek is vaak al een probleem, omdat niet zelden flink boven de vraagprijs moet worden geboden om andere bieders te verslaan. Tegelijk blijft gelden dat de maximale hypotheeksom gelijk staat aan de werkelijke woningwaarde.
Steeds vaker blijken woningkopers hun bakens te verzetten en het meer landelijk te gaan wonen. Dit valt voor een groot deel te verklaren door de hoge huizenprijzen in de grote steden. Bovendien speelt de woonlocatie voor sommige mensen een minder grote rol, omdat ze nu meer dan voorheen thuiswerken.