Dat meldt vandaag de Rijksuniversiteit Groningen in een vandaag verstuurde ‘nieuwsflits’.
De collectie met plantenresten is gestart vanaf de jaren vijftig van de afgelopen eeuw.
Hoogleraren van het toenmalige Biologisch-Archeologisch Instituut van de RUG begonnen toen met het aanleggen van een zaad- en vruchtencollectie. Deze was bedoeld om te helpen bij de identificatie van plantenresten die werden gevonden bij archeologische opgravingen.
Deze basiscollectie is de afgelopen tientallen jaren uitgebreid door prod. Dr. René Cappers. Hij zorgde niet alleen voor nieuwe zaden en vruchten, maar ook voor resten van planten in verschillende stadia van traditionele gewasverwerking, voedselproducten en medicinale planten. Daardoor groeide de collectie uit tot een verzameling van meer dan 45.000 monsters.
“De Groningse collectie is zowel fysiek toegankelijk en wordt momenteel bewaard bij het Groningen Instituut voor Archeologie, maar zal binnenkort worden beveiligd in een ultramoderne kluis op Zernike”, aldus de RUG in haar nieuwsflits.