Opinie door Hans de Preter
In de wereld van de architectuur en de architectuurliefhebbers gaat het zelden over “mooi”. Maar vooral over “goed”, “slecht”, “functioneel”. Of om: “de ruimte die de architect heeft gepakt én gekregen om op een lastige binnenstedelijke locatie een diversiteit aan plattegronden te realiseren”.
Dat zal best. Het is ook makkelijk om daar te spot mee te drijven, want of iets goed of slecht is, is misschien wat objectiever onder woorden te brengen, dan mooi of lelijk. Net zoals in de wereld van de culinair geïnteresseerden gerechten en wijnen nooit “lekker” mogen heten, maar: “een mooie wijn!”. Of: “een mooie kaart”. In deze horecawereld mag je het dan wel weer hebben over “mooi”.
Ergens is het begrijpelijk dat architectuurcritici het woord “mooi” niet vaak gebruiken. Maar met dat pseudo-objectieve gebruik van woorden als ‘diversiteit aan plattegronden” slaan ze wel behoorlijk door.
Laten we gewoon kijken of we iets mooi of lelijk vinden.
Zo is de Hoge der A in Groningen mooi. Sterker nog: de Hoge en Lager der A zijn prachtig! Net zoals de Brugstraat. Of wat er over is van de Grote Markt Zuidzijde.
Dat zijn stukjes Groningen die al eeuwenlang heel mooi zijn.
Natuurlijk: we hoeven echt niet terug te gaan naar architectuur van de middeleeuwen. Wie pleit voor nostalgische architectuur wordt al snel voor een hedendaagse Anton Pieck uitgemaakt. Dat is wel ongeveer het ergste wat je iemand kunt toewensen in de wereld der architectuur.
Maar nostalgische architectuur mag dan verachtelijk zijn: waarom hoor ik nooit iemand die zegt: “Tjonge, wat is Groningen een mooie stad vanwege de mooje gevel van het Groot Handelshuis!” (het vroegere V&D). Of: “Wat is het cultuurcentrum De Oosterpoort toch mooi, ik kom er regelmatig voor met de trein naar Groningen alleen om er naar te kijken! Mooier dan Venetië”. Of: “Vanmorgen moest ik huilen van ontroering omdat ik langs het pand van Nijestee fietste aan het Damsterdiep. Zó mooi!”
Een pukkel van lelijkheid is ook het oranje Rabobank-gebouw langs de Europaweg. Het pand van Woldring aan de Frieschesstraatweg. Of Woontoren De Helix. Of de 74-meter hoge woontoren voor studenten aan het Reitdiep, waar, volgens de architect: “in de gevel subtiel een schilderij van de bekende Groningse kunstenaar H.N. Werkman is verwerkt”
De afgelopen jaren is er veel veranderd in Groningen. Maar een paar zaken zijn onveranderd gebleven: namelijk dat de woningen aan de Hoge- en Lage der A of in de Brugstraat nog steeds het mooiste vormen dat Groningen te bieden heeft.
Om weer vaker van die projecten te krijgen pleiten we daarom voor een simpele oplossing: de herintroductie van het woordje “mooi” in de taal van architecten en architectuurcritici. Te beginnen in Groningen.