Volgens het Dagblad van het Noorden, dat dit dinsdag meldt, vinden de ondertekenaars van de petitie dat de van fraude beschuldigde hoogleraar Joost Herman veel te hard is aangepakt door de universiteit.
Professor Joost Herman, werkzaam aan de Faculteit der Letteren, werd in maart 2019 geschorst. Hij had een stichting opgericht, vernoemd naar het Network On Humanitarion Action (NOHA), een internationale opleiding. Deze stichting kreeg subsidie uit Brussel, geld dat voordat de stichting werd opgericht naar de Rijksuniversiteit Groningen ging. De universiteit beschuldigt de geschorste hoogleraar hij deze aparte stichting niet zonder haar toestemming had mogen oprichten, en dat er bij hem sprake was van gebrek aan integriteit en aan moreel besef.
Maar de andere professoren vinden de beschuldigingen veel te ver gaan, en was Joost Herman juist een uiterst toegewijde persoon. Volgens hen zijn de harde beschuldigingen aan het adres van de hoogleraar niet alleen unfair, maar leveren ze ook negatieve publiciteit op voor de geschorste hoogleraar én voor de Rijksuniversiteit.
Ze vinden zelfs dat de bestuurders van de Rijksuniversiteit zelf hun moreel gezag op het spel hebben gezet door de ‘ordinaire vuilspuiterij’ over Joost Herman.