“Groningen krijgt weer kleur op de wangen. Na jaren waarin de kwaliteit van plannen wat achterbleef, is de ambitie terug. Kijk maar naar de ideeën rond Stadshavens en de Suikerzijde, of het plan Holt dat recent naar buiten kwam. Helaas zit die ambitie nog niet in alle plannen.
De visie op het Stadspark is voorzichtig. Echte keuzes worden niet gemaakt. Van een ontwerpslag is nog nauwelijks sprake. Ook vergaloppeert de visie zich in de participatie. Het komt wat over als: roept u maar, kom maar door met uw plannen en ideetjes, hier is ruimte genoeg!
Het is misschien wat flauw en iets te scherp gesteld, maar ik geef u op een briefje: daar gaat het park echt niet mooier en beter van worden.
Laten we beginnen met het belangrijkste. Daarvoor moeten we terug in de tijd, naar 1909 om precies te zijn. Dan krijgt Groningen een prachtig cadeau: een plan voor het Stadspark, een reusachtig nieuw park, geïnspireerd op de Volksparken van Wenen en Berlijn en de grote parken in Amsterdam en Den Haag. De stuwende krachten erachter zijn grootindustrieel en filantroop Jan Evert Scholten, directeur gemeentewerken Jan Anthony Mulock Houwer en tuinarchitect Leonard Springer.
De aanleg van het Stadspark start in 1913. Na de oplevering, in 1926, ligt het nog jarenlang letterlijk tussen de weilanden.
Pas na de Tweede Wereldoorlog rukt de stad langzaam op en raakt de bebouwing van de Grunobuurt de oostflank van het park. Daarna duurt het nog decennia voordat de stad het Stadspark ook echt ruimtelijk omarmt. Alhoewel, omarmt…
Zowel aan de zuidkant (A7/N7 en Martini Trade Park), de noordkant (bedrijventerrein Peizerweg met busbaan en het Woonforum) als de westkant (de Vinex van Kranenburg) voelt de omarming eerder als een beknelling. Daardoor ligt het Stadspark er nog altijd wat eenzaam bij. Niet langer in de weilanden, maar nu tussen stenige en veelal onaantrekkelijke planologische missers. Ze staan alle met de rug naar het groen.
De opstellers van de Herijking visie Stadspark zijn natuurlijk niet gek. Ook zij herkennen het probleem van ‘het eenzame eilandpark’. De beoogde oplossing: betere aansluitingen op de stad, zowel fysiek als ecologisch. Ook mag het park in de visie hier en daar wat minder ‘verstoppertje spelen’. Zo zorgt dichte begroeiing van het voorpark, op de plek van het (voormalige) Arboretum en Pinetum, er volgens de opstellers voor dat het Stadspark voor de bewoners van Laanhuizen slecht toegankelijk is.
Ik hoor de kettingzaag al razen.
Maar gaat het leggen van verbindingen en wat snoeiwerk echt zoden aan de dijk zetten? Ik denk het niet. Het Stadspark is namelijk niet slecht verbonden met de stad. Het omgekeerde is aan de hand: de stad is slecht verbonden met het park.
Een park dat voor iedereen wil zijn, of tenminste voor veel meer mensen dan nu, moet haar poorten, of beter haar randen, openen. En dan niet met een onvindbaar paadje, maar royaal: met echte parkentrees, zoals bij ieder fatsoenlijk stadspark in binnen- en buitenland. De kans is groot dat ook Kranenburg daarvan opknapt.
(…) “Met haar 140 hectare kan het Stadspark zich zonder probleem laten inspireren door Hyde Park in Londen en de Volksparken van Wenen en Berlijn waar Scholten, Mulock Houwer en Springer dus ook al verlekkerd naar keken. We kunnen zelfs nog veel verder over de grens gaan, naar het eveneens in Engelse stijl aangelegde Yoyogi Park in Tokyo bijvoorbeeld ¬¬– dat overigens de helft kleiner is dan ‘ons’ park. Het maakte op mij enorme indruk.
En wie weet is zelfs Prospect Park in Brooklyn, een van mijn persoonlijke favorieten, een inspiratiebron. Ik zag in mijn leven weinig parken die zo bruisen. Werkelijk iedereen bruist daar mee, zeker als op een prachtige zomerse dag het halve park verandert in een groot picknick- en barbecueterrein, terwijl wielrenners en hardlopers hun rondjes afleggen op het parcours rond het centrale hart. Ook de rijkdom aan programma is hier fantastisch. Te veel om op te noemen maar allemaal het DNA van het park ademend. Het klopt en het past.
Ik ben bevooroordeeld, want al jaren verliefd op Prospect Park. Niet in de laatste plaats op de Brooklyn Botanic Garden, ruim twintig hectare groot en direct grenzend aan het park. Het is veel meer dan een prachtige tuin, en richt zich ook op natuureducatie met onder meer een community garden voor kinderen."
"Zeker is dat we nergens komen zonder ambitie en een goed plan. Scholten en Mulock Houwer konden in 1909 ook op de nodige weerstand rekenen. Het gemeentebestuur vond het aanvankelijk maar niks. Maar oh, wat mogen we blij zijn dat ze doorgezet hebben en de lat vanaf het begin hoog hebben gelegd met mooie inspiraties uit binnen- en buitenland.
Misschien kunnen we daarom een list verzinnen, door juist de eerdergenoemde randen mee te nemen in de planvorming. Is daar wat geld te verdienen, terwijl we ondertussen investeren in mooie groene woon- en werkmilieus en de omarming van het park?
Of is het een idee dat iedereen die kan én wil een duit in het zakje doet? Of dat nu één euro is, tien, honderd, duizend of nog veel meer, dat maakt niet uit. Dan worden we onze eigen filantroop en verandert het Stadspark definitief in een plek van ons allemaal: een park van het volk. Dat is pas participatie."
***
LEES HET HELE BETOOG op het magazine van Platform GRAS.