Nieuws
Partij voor het Noorden wendt zich tot de kabinetsinformateurs
Een van de nieuwkomers bij de komende Statenverkiezingen in de provincie Groningen is de Partij voor het Noorden. Deze partij, die zeer hoog scoort bij de stemwijzers waar mensen via internet stemadvies kunnen vragen, wil meer aandacht van het kabinet voor het Noorden. De in Groningen opgerichte partij heeft nu ook een brief gestuurd aan de kabinetsin formateurs.
Leestijd: 1 minuut
In die brief vraagt de partij aandacht voor het idee van de instelling van een landsdelig bestuur in Noord-Nederland.Naar de mening van de Partij voor het Noorden moet hierover een passage in het komende regeringsprogramma worden opgenomen. Tevens zou een Staatscommissie moeten worden ingesteld die in de komende periode uitwerking aan die passage moet gaan geven. Als motivatie verwijst de Partij voor het Noorden naar het rapport ‘Op schaal gewogen’ van de commissie Geelhoed.Dat rapport, in maart 2002 uitgebracht door het Interprovinciaal Overleg, beoogde reeds in het vorige regeringsprogramma aandacht voor de noodzaak van regiovorming. Het kreeg toen evenwel te weinig respons. De ontwikkelingen sindsdien hebben de noodzaak van de instelling van landsdelige besturen in Nederland eerder versterkt dan verminderd, zegt woordvoerder Teun Jan Zanen. De afspraken die Noord-Nederland maakte met het tweede paarse kabinet bleken boterzacht. Dezelfde klachten kwamen ook uit Oost- en Zuid-Nederland.De provincies hebben een te beperkte schaal om de ruimtelijke en economische structuurvraagstukken adequaat aan te pakken. Momenteel hebben zij ook te weinig bevoegdheden. Mede daardoor spreekt de provincie als bestuurslaag ook minder aan (zie bijvoorbeeld de opkomst bij Provinciale Statenverkiezingen, die slechts op ongeveer 50% ligt).Een landsdelig bestuur zou wel politieke bevoegdheden moeten krijgen (gedecentraliserrd vanuit Den Haag), waardoor de regionale politiek er ook veel meer toe zal doen.Dit pleidooi wil niet zeggen dat de huidige provincies zouden moeten worden opgeheven. Wel zouden die zich mogelijk op een beperkter aantal taken moeten gaan toeleggen, bijvoorbeeld op gebieden als onderwijs-, taal- en cultuurbeleid.