Nieuws

RuG-onderzoek: flinke stijging woonlasten in 2002

De gemeentelijke woonlasten stijgen dit jaar met 5,6 procent, ruim één procent meer dan de inflatie. Dit blijkt uit een onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Het aan de RuG verbonden Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) onderzoekt als enige instituut in Nederland jaarlijks de woonlasten in alle gemeenten, provincies en waterschappen.


Leestijd: 1 minuut

Uit het onderzoek blijkt onder meer dat gemeenten met hoge woonlasten niet altijd meer te besteden hebben dan de goedkope gemeenten. Dat komt doordat gemeenten met relatief duur onroerend goed naar verhouding meer worden gekort op hun algemene uitkering. Gemeenten met duur onroerend goed moeten dus meer belasting innen om evenveel voorzieningen te bieden als gemeenten met goedkoop onroerend goed.De algemene uitkering die gemeenten van het Rijk ontvangen, dekt gemiddeld ongeveer eenderde van de gemeentelijke uitgaven, de eigen belastingen en heffingen dekken circa 17 procent.De woonlasten dalen het meest (19 procent) in Limmen in Noord-Holland. De grootste toename kent Groesbeek in Gelderland, waar de woonlasten met 35 procent stijgen. De goedkoopste stad van Nederland is Oostburg in Zeeland, waar de woonlasten 334 euro per jaar kosten. De duurste stad is Abcoude in Noord-Holland; daar bedragen de woonlasten jaarlijks 975 euro. Het landelijke gemiddelde ligt op 587 euro.De netto woonlasten zijn het laagst in het Gelderse Putten (91 euro) en het Noord-Hollandse Laren (114 euro). Dit laatste is opvallend, omdat de bruto woonlasten in Laren tot de hoogste van het land behoren (779 euro). Doordat huizen in Laren erg duur zijn, vloeit er na de korting op de algemene uitkering maar een klein deel van de bruto woonlasten in de gemeentekas.