Nieuws
Vensterschool levert geen aantoonbaar resultaat op
Uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen is niet gebleken dat Vensterscholen, ook brede scholen genoemd, aantoonbaar resultaat opleveren. Het is niet duidelijk wat leerlingen eraan hebben, en daarom zou de opzet moeten worden verbeterd.
Leestijd: 1 minuut
In Nederland zijn inmiddels driehonderd Vensterscholen en er komen er nog vele honderden bij, als de huidige plannen doorgaan. Vensterscholen werken samen met jeugdgezondheidszorginstellingen, welzijnswerk, peuterspeelzalen en bijvoorbeeld sportverenigingen. ‘’De ‘brede’ doelstelling van een Vensterschool is om ouders en kinderen meer kansen te bieden en de participatie van ouders en kinderen te bevorderen’’, aldus de Rijksuniversiteit Groningen.Onderwijskundige dr. Joke Kruiter onderzocht in opdracht van de gemeente Groningen of Vensterscholen werkelijk invloed hebben op leerlingengedrag en op de opvoeding thuis. Het verbeteren daarvan behoort juist tot de doelstellingen. De promovenda constateerde dat na twee jaar onderzoek sommige gedragsproblemen afgenomen waren en dat de opvoeding ‘over het algemeen’ is verbeterd. ”De meeste kinderen uit het onderzoek vertoonden echter niet veel gedragsproblemen. Maar in de loop van hun schooltijd verminderden met name problemen op het gebied van delinquent, agressief en veilig gedrag”.Kruiter ondervroeg ouders in Groningen, en verder vulden leerkrachten jaarlijks vragenlijsten in over het gedrag van leerlingen van de eerste drie groepen. Een duidelijke relatie met deelname aan Vensterschoolactiviteiten bleek daaruit niet aantoonbaar, ook al omdat er te weinig activiteiten plaatsvinden. Ongeveer zeventig procent van de gezinnen doet mee aan schoolse activiteiten, maar dat blijft vaak beperkt tot een of twee keer in een lesjaar.Het Ministerie van Onderwijs heeft zelf nog geen uitgebreide studies naar resultaten gedaan en is nog niet bekend met de nieuwe studie. ”Bovendien is de brede school in de uitvoering nogal divers. Het gaat in de ene gemeente veel verder dan in de andere, dus ze zijn moeilijk te vergelijken”, aldus een woordvoerster van het ministerie, dat dus nog geen algemene conclusies kent of heeft getrokken. ”Wel zijn we positief over het idee”.