Nieuws

Worden kinderen van criminelen ook crimineel? “Het gaat vaker goed dan fout”

Hoe komt het dat kinderen van ‘criminele ouders’ ook het foute pad op gaan? Dat onderzoekt bijzonder hoogleraar Veroni Eichelsheim van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Het is een uitdagend onderzoek, maar er is ook een positieve boodschap: “Het gaat vaker goed dan fout.”


Leestijd: 2 minuten

“We zien dat deviant gedrag zoals geweld en criminaliteit zich in bepaalde families concentreert”, zegt Eichelsheim. “Deze families worden in de media en in beleidsstukken weleens ‘criminele families’ genoemd. Vooral als ze overlast veroorzaken. Een niet zo handige woordkeuze, want het is stigmatiserend. En dat helpt de kinderen die in deze gezinnen opgroeien denk ik niet. Integendeel: een van de verklaringen voor waarom crimineel gedrag soms van generatie op generatie over lijkt te gaan, is stigmatisering.”

Omdat het een lastig te onderzoeken groep is, kan Eichelsheim geen absolute aantallen geven hoeveel kinderen van ‘criminele ouders’ zelf ook op het verkeerde pad belanden. “Wel weten we dat deze kinderen 2,5 keer meer risico lopen. Voor bepaalde soorten criminaliteit, zoals geweldsmisdrijven, ligt dit cijfer zelfs nog wat hoger.” In sommige families speelt deze intergenerationele overdracht al generaties lang. Eichelsheim hoopt met haar onderzoek meer inzicht te krijgen in waarom dit zo is en hoe deze keten doorbroken kan worden.

Wat het onderzoek van Eichelsheim uitdagend maakt, is dat het lastig is de ‘criminele families’ te vinden. “Er wordt vaak gezegd: we moeten eerder ingrijpen. Maar, hoe vinden we deze mensen? En hoe krijg je ze zover dat ze mee willen werken aan een onderzoek? Omdat deze families zo’n gesloten systeem vormen, is dat extreem lastig.” Eichelsheim en haar collega’s werken daarom voornamelijk met registerdata en met dossiers van bijvoorbeeld Jeugdzorg.

Vaker goed dan fout

Er is ook goed nieuws, benadrukt Eichelsheim. Niet ieder kind van ‘criminele ouders’ gaat automatisch ook zelf de fout in. “Het gaat vaker goed dan fout. Het zijn schattingen, maar ongeveer zestig tot tachtig procent van de kinderen uit deze gezinnen blijft op het rechte pad. Dat geldt voor zowel de kinderen uit de ‘huis-tuin-en-keukencriminaliteit’-gezinnen als voor kinderen uit gezinnen die in de zwaardere criminaliteit zitten.

Net zoals bepaalde factoren − zoals armoede en een slechte opvoeding − de kans dat kinderen uit ‘criminele families’ zelf crimineel actief worden vergroten, zijn er ook beschermende factoren. Eichelsheim ziet daarin belangrijke aanknopingspunten om de keten van criminaliteit te doorbreken.

“Als je bijvoorbeeld iemand in je omgeving hebt die een positief rolmodel voor je is, dan is de kans dat je naar school gaat groter. En als je onderwijs volgt, krijg je toegang tot andere sociale contacten. Er opent zich als het ware een andere wereld, waardoor het makkelijker is om los te komen van je familie. Voor ons als onderzoekers is het belangrijk ook daar onderzoek naar te doen om zo om zo effectievere manieren te vinden om patronen te doorbreken.”