Het NNO brengt op vrijdag 25 januari in Groningen (De Oosterpoort – aanvang 20.15 uur )Chopin’s Tweede pianoconcert.
Aan de vleugel neemt de wereldberoemde toppianiste Lilya Zilberstein plaats. Tevens staat Arvo Pärts Fratres voor strijkorkest en slagwerker op het programma, naast de Nederlandse première van Penderecki’s Achtste symfonie (‘Lieder der Vergänglichkeit’), waaraan het Noord Nederlands Concertkoor (NNCK) en sopraan Olga Pasichnyk, mezzosopraan Agnieszka Rehlis en bariton Thomas Bauer hun vocale medewerking verlenen.
Concertprogramma
Arvo Pärt’s welluidende, dromerige klanken doorbraken in de jaren 1970 het publieksonvriendelijke imago van ‘nieuwe muziek’. Pärts werken zijn schitterende akoestische regenbogen die zich vanuit het heden uitstrekken tot de middeleeuwen en oude Russisch-orthodoxe kerkmuziek. Velen zullen zich nog zijn indrukwekkende aanwezigheid herinneren tijdens het door het NNO georganiseerde Arvo Pärt Festival in 2004.
Bij het horen van het Tweede pianoconcert van Frédéric Chopin schreef een Poolse krant ooit: “Chopin weet welke klanken we horen in onze velden en bossen. Hij heeft zich het lied van de Poolse landman eigen gemaakt en de melodieën van zijn geboortegrond verwerkt in zijn ambachtelijke composities en zijn elegante vertolkingen.” Schumann merkte daarentegen ooit eens op: “Chopins pianoconcerten zijn in rozen verpakte kanonnen”.
Tegenwoordig worden zijn concerten onder de Romantiek geschaard; ooit waren ze gedempte schreeuwen om aandacht voor het onderdrukte Poolse volk. Chopins landgenoot Penderecki bewoog hemel en aarde om enige warmte te brengen in de Koude Oorlog: zijn muziek grijpt vaak terug op de Romantiek.
Met afwisselend zoete melodiek en schrikwekkende klankblokken weet Penderecki te sussen, te schokken en te verbazen. Voor zijn Achtste symfonie (‘Lieder der Vergänglichkeit’) maakte Krzysztof Penderecki gebruik van teksten van Johann Wolfgang von Goethe, Achim von Arnim, Joseph von Eichendorff, Karl Kraus, Rainer Maria Rilke, Herman Hesse en Hans Bethge.