De schilders, die gedurende de Culturele Revolutie gevormd en technisch getraind waren om sociaalrealistische propagandakunst te maken in dienst van de Communistische partij, namen na 1976 de verworven vrijheid te baat om in realistische stijl hun werk een inhoud te geven die kritisch terugkijkt op de voorgaande periode en de geest weergeeft van het nieuw aangebroken tijdperk (“Scar-painting" en "Rustic-painting”). Belangrijke vertegenwoordigers daarvan zijn Luo Zhongli, Chen Danqing, Ai Xuan, He Duoling.
Daarnaast ontstonden talloze Avant-garde kunstenaarsbewegingen en groepen die, geïnspireerd op westerse theorieën en stromingen, een totaal andere weg insloegen. Zij begonnen te experimenteren met alle mogelijke materialen en vormen om uitdrukking te geven aan hun ideeën. Daarin lag veelal een kritische, ironische en sarcastische opvatting over het heersende regime en werd daarom maar nauwelijks geduld. De voornaamste van die bewegingen was ongetwijfeld de zogenoemde "Stars groep", met als belangrijke vertegenwoordigers Wang Kepin, Huan Rui, Ma Desheng en Ai Weiwei.
De vele kunstenaarsgroeperingen uit het begin van de 80’er jaren vormden de voedingsbodem voor de in het midden van de jaren ‘80 ontstane "New Wave" of "85-Movement".
Vele thans internationaal gevierde kunstenaars verlieten in die periode onder druk van het regime het land waarnaar slechts een enkeling later terugkeerde om een nieuwe generatie te inspireren (Ai Weiwei).
De "New Wave” beweging eindigde met de dramatisch verlopen tentoonstelling "China avant-garde" in 1989 in de National Gallery of Art in Beijing.
Tegen de verdrukking in nam in de daaropvolgende 90’er jaren een nieuwe generatie kunstenaars haar kans waar om haar kijk te geven op de onstuimige economische en sociale ontwikkelingen in het land. Grofweg zijn daarin drie stromingen te onderscheiden: het Cynisch Realisme, de Political Pop en de Kitsch Art. Daarnaast vormt de Performance kunst een belangrijke vorm om uitdrukking te geven aan elementen als lichamelijke beproeving en eigen identiteit zowel als een provocerende houding ten opzichte van de opvattingen van het heersende regime. In de tentoonstelling zal daarvan een overzicht worden getoond door middel van video en fotografie.
Het is voor de eerste maal dat in het westen in één tentoonstelling van de moderne Chinese kunst aandacht wordt besteed aan zowel het nieuwe realisme als de avant-garde kunst uit de 80-er en 90-er jaren in China. Verschillende van de getoonde werken zijn nooit buiten China te zien geweest of zelfs sinds de begin jaren ’80 niet meer getoond.
Deelnemers:
Er is werk te zien van: Ai Xuan, Chen Danqing, Chen Yanning, Ding Yi, Fang Lijun, Gao Xiaohua, Geng Jianyi, He Duoling, Huang Rui, Liu Wei, Liu Xiaodong, Ma Desheng, Wang Guangyi, Wang Jinsong, Wang Keping, Wen Pulin, Wenda Gu, Xu Bing, Yang Shaobin, Yu Youhan, Yue Minyun, Zhang Peili, Zhang Xiaogang, Zeng Fanzhi, Zhang Dali.