Een andere vereenvoudiging in de nieuwe nota betreft de gebiedscriteria. Gaf de huidige nota nog afzonderlijke welstandsnormen per gebied, hiervan wordt een flink deel nu geschrapt. In gebieden waar geen veranderingen op stapel staan biedt het bestemmingsplan voldoende basis voor het toepassen van de sneltoetscriteria. Het college informeert de raad over de notitie en geeft de tekst vrij voor inspraak. Naar verwachting komt er in het voorjaar 2008 de inspraakrapportage en het nieuwe definitieve voorstel voor de Welstandsnota.
In mei 2004 stelde de gemeenteraad een gemeentelijke Welstandsnota vast. Sindsdien kon een bouwer of architect tevoren opvragen welke welstandsnormen er golden voor zijn project en bouwlocatie. Zo kon deze in het ontwerp al rekening houden met de toetsing door de Welstandscommissie. Echter, anderhalf jaar later werd geconstateerd dat die normen vrij ingewikkeld uitpakten en te weinig houvast boden. De raad wilde vereenvoudiging.
Burgemeester en wethouders hebben daarvoor nu een voorstel uitgewerkt.
Als bij het indienen van een aangevraagde verbouwing blijkt dat er nauwelijks invloed is op het gebouw, of als een nieuwbouwplan weinig afwijkt van zijn omgeving, dan kan snel toestemming volgen. Voorwaarde daarbij is wel dat de aanvrager met goed beeldmateriaal komt, waarop inderdaad in een oogopslag te zien is dat de veranderingen beperkt blijven. In de nieuwe Welstandsnota is dit systeem van zogenaamde ‘sneltoetscriteria’ versimpeld. Dit kan ertoe leiden dat van de 2000 jaarlijks bouwaanvragen meer dan de helft, buiten de commissie om en bij wijze van spreken binnen een halfuur, op welstand kan worden beoordeeld.
Ongeveer 30 % van de aanvragen is één maatje groter en ook daar hoeft niet de hele Welstandscommissie voor te vergaderen: deze plannen worden wekelijks beoordeeld door de zgn. ‘kleine commissie’, bestaande uit één commissielid en de ambtelijke secretaris van de commissie.
Een andere vereenvoudiging in de nieuwe nota betreft de gebiedscriteria. Echte gebiedscriteria zijn alleen nog nodig voor gebieden waar grote ruimtelijke veranderingen aan de orde zijn. Alleen daar moet de gemeente normen aangeven waaraan het verwachte ‘eindbeeld’ moet voldoen, zodat de welstandscommissie de bouwplannen daaraan kan toetsen. Uiteindelijk is slechts 1 op de 5 bouwplannen zo ingrijpend dat de Welstandscommissie deze zelf beoordeelt. De commissie vergadert hierover eens in de 14 dagen.