Daarin blikt Jacques Wallage terug op de keuzes die tijdens zijn carrière zijn gemaakt – houden die stand in een zich razendsnel veranderende wereld? Hoe om te gaan met populisme en vreemdelingenhaat? De gedachten van Jacques Wallage over het politieke ambacht zijn zelfkritisch en persoonlijk, onderzoekend en met een blik vooruit op het land achter de heuvels, een land dat zich richt op de menselijke maat.
Het land achter de heuvels
‘Dag ma, je spreekt met de staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,’ zei Jacques Wallage, vlak na zijn beëdiging over de telefoon. In plaats van hem te feliciteren, waarschuwde zijn moeder hem voor antisemitische reacties. Het typeert de wereld waarin Wallage opgroeide, in een door de oorlog getekend joods ondernemersgezin.
Via de mulo, hbs en een studie sociologie beklom Wallage de maatschappelijke ladder, was actief bij de Studentenvakbond en in de gemeentepolitiek. Met Joop den Uyl deelde hij een zielsverwantschap. In de Kamer en als staatssecretaris streed hij voor meer gelijke kansen in het onderwijs.
Over asielbeleid en de snelheid van de Europese integratie botste Wallage veelvuldig met VVD-leider Frits Bolkestein. Plooien die met een espressootje in een Haags restaurant wel weer werden gladgestreken, ook al bleven zij het over deze zaken fundamenteel oneens. In plaats van minister te worden in het tweede kabinet-Kok, keerde Wallage terug naar ‘huis’ en werd burgemeester van Groningen.
Jongste wethouder
Jacques Wallage (Groningen, 1946) werd op vierentwintigjarige leeftijd fractievoorzitter van de PvdA in de Groningse gemeenteraad. Twee jaar later werd hij tot wethouder benoemd. In Den Haag was hij Kamerlid, fractievoorzitter, onderhandelaar tijdens twee formaties en staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Van 1998 tot 2009 was hij burgemeester van Groningen. Tegenwoordig is hij gasthoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en voorzitter van de Raad van Commissarissen van PostNL.