Ruim vijfenzeventig jaar nadat het in bewaring werd gegeven, is het poesiealbum van het Joodse meisje Jetta Slager uit Winschoten openbaar gemaakt door de schenking ervan aan Stichting Folkingestraat Synagoge in Groningen. Het album werd vanaf 1938 gevuld met gedichten van – vooral Joodse – klasgenootjes uit de hele provincie Groningen.
Vlak voor haar deportatie in 1943 naar Westerbork en uiteindelijk Sobibór gaf Jetta het album in bewaring bij haar vriendin en plaatsgenoot Alie Prak. Jetta kwam niet terug en Alie koesterde het poesiealbum tot haar dood vorig jaar. Haar zoon schonk het onlangs aan Stichting Folkingestraat Synagoge in Groningen, in een passende periode: woensdag 27 januari is de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust en zondag 31 januari de Nationale Holocaust Herdenking.
Henriëtte Frederika (Jetta) Slager (Winschoten, 1925 – Sobibór, 1943) woonde aan de Liefkensstraat 45 in Winschoten. Ze was de dochter van Louiza Bargeboer (Winschoten, 1897 – Sobibór, 1943) en Bernard Slager (Winschoten, 1895 – Winschoten, 1941). Het poesiealbum is waarschijnlijk in 1932 door een oom en tante aan Jetta gegeven. Pas zes jaar later, in 1938, liet Jetta het poesiealbum actief rondgaan. Uiteraard schreef ze er zelf ook in:
‘Dit boek behoort aan mij
Zolang ik heb te leven
Henriëtte is mijn naam
Door ouders mij gegeven
Slager is mijn fam
Van ouderlijke stam
Winschoten is de plaats
Waar ik ter wereld kwam.
Op 6 mei 1938, 13 jaar. Winschoten.’
Plakplaatjes en davidsterren
Haar ouders schreven gedichtjes, maar ook haar opa en oma, neefjes, nichtjes, vriendinnetjes in Winschoten. In 1940 brak de oorlog uit. Een jaar later stierf haar vader. Jetta, haar zusje en moeder, bleven achter in de Liefkensstraat.
Vanaf 1 september 1941 ging Jetta naar de Joodse ULO in Groningen. Het was vanaf dat moment verboden voor Joodse kinderen om met niet-Joodse kinderen naar school te gaan. Op de Joodse ULO tekenden en schreven vele klasgenootjes uit de hele provincie Groningen in het album: onder anderen David Simons uit Oude Pekela, Maurits Nieweg uit Delfzijl en Magda Hamburger uit Hoogezand.
Opvallend is dat de gedichtjes – anders dan in 1938/1939 – veel minder nadrukkelijk versierd zijn met plakplaatjes, maar slechts met een getekende davidster zijn verfraaid.
‘’t Is weinig van waarde
Hetgeen ik u bied,
Pluk rozen op aarde
En vergeet mij niet.
Ter herinnering aan
Je schoolvriend
Max de Levie, Oude Pekela 24-3-’42’
Waarschijnlijk is het laatste levensteken van Jetta een briefkaart die zij op 9 maart 1943 stuurde. Haar nieuwe adres werd barak 69 in het doorgangskamp Westerbork. Op 17 maart werd ze met haar moeder en zusje afgevoerd naar het vernietigingskamp Sobibór. Direct na aankomst zijn ze vermoord.
In bewaring voor betere tijden
Ewald Davelaar uit Zutphen bracht het poesiealbum op 21 januari jongstleden naar Groningen. Zijn moeder Alie Davelaar-Prak was een vriendin en leeftijdsgenoot van Jetta Slager. Het poesiealbum werd bij Alie Prak in bewaring gegeven zodat het in betere tijden weer terug bij Jetta zou komen. Jetta kwam nooit terug en Alie bewaarde het album. Ze sprak met haar kinderen vaak over haar herinneringen aan Jetta.
Aan het einde van haar leven besloot Alie dat het poesiealbum naar een museale omgeving moest worden overgebracht zodat iedereen het kon zien. Na haar dood in 2020 besloot zoon Ewald contact op te nemen met Stichting Folkingestraat Synagoge.
Stichting Folkingestraat Synagoge gaat het poesiealbum onderzoeken, voordat het wordt tentoongesteld in de synagoge in Groningen. Vergeet mij niet…