De opleiding ‘Bedrijfskunde in drie jaar’ bestaat al langer, inmiddels een jaar of acht. Het bleek een doorslaand succes en een gat in de markt. De opleiding is bedoeld voor vwo’ers die bewust voor het hbo kiezen vanwege de relatie met de praktijk, de kleinschaligheid en de aanwezige structuur. Na een start met een kleine twintig studenten groeide het aantal aanmeldingen gestaag. Dit jaar gingen er bijna zestig studenten van start en de vooruitzichten voor komend studiejaar zijn gunstig: er zouden zomaar eens honderd studenten in de collegebanken kunnen zitten.
Een studie voor de ‘slimme doeners’, zoals deze groep studenten wordt bestempeld. Vwo’ers die bewust voor hbo kiezen, maar ook veel studenten die na een jaar op de universiteit gestruikeld zijn. Ook is er de mogelijkheid om na je propedeuse – die je elders succesvol gevolgd hebt – in te stappen op deze unieke bacheloropleiding.
Nieuw curriculum
Na een aantal jaren een meer klassieke opleiding te zijn geweest, is afgelopen zomer een nieuw curriculum ingevoerd waarin nog verder voorgebouwd wordt op de integratie van praktijkopdrachten.
“We willen onze studenten in deze drie jaar zoveel mogelijk praktijkervaringen meegeven,” zegt Bas Baalmans, een van de founding fathers. “Dat geldt voor de soorten organisaties, dus bijvoorbeeld een keer een project bij de overheid of een andere non-profit doen, een keer bij een start-up en een keer bij het MKB alsmede kennismaken met de diverse rollen waarin bedrijfskundigen na hun studie vaak in opduiken: consultant, ondernemer, manager en veranderaar.”
Het vierde, internationale semester maakt het verhaal compleet. Tientallen internationale studenten komen dan naar Groningen om hun minor te vervullen en de eigen studenten gaan op studiereis naar New York en gaan aan de slag met internationaal gerelateerde opdrachten.
“Op deze wijze krijgen de studenten diverse smaken mee en kunnen ze weloverwogen kiezen wat bij hen past na de studie: aan het werk of een vervolg richting een master”, vertelt Baalmans. Deze structuur is volledig anders dan onderwijsland gewend is en lijkt meer op een werkwijze die in bedrijven en organisaties gehanteerd wordt. Er wordt gedacht vanuit de cyclus ‘set-hold-land’, wat toe te passen is op weekniveau, semester, studiejaar en studie als geheel.
Weekindeling
“We beginnen de week met een zogenaamde check-in op de maandag. Studenten zijn ingedeeld in groepen die de studenten door zogenaamde speed-dates zelf gevormd hebben in de allereerste studieweek”, licht Baalmans toe. “Elke groep wordt gecoacht door supervisors vanuit de opleiding die zelf ook gezamenlijk weer een groep vormen voor hun eigen doorontwikkeling.” De coaches worden bewust zo genoemd, en niet als docenten, vertelt Baalmans. “Net zoals we geen vakken meer hebben, maar bepaalde bedrijfskundige thema’s die waar gewenst en noodzakelijk toegepast kunnen worden op de projecten. De ene keer kan dat een meer marketing-achtige insteek zijn, de andere keer een meer proces- of verandermatig aspect. Het is net wat de opdrachtgever vraagt en de uitdaging behelst.”
Deze thema’s vinden veelal plaats op de dinsdagen, die worden gevuld met workshops. Baalmans: “Workshops inderdaad, geen colleges. Geen klassieke docent die met een té groot aantal sheets kennis probeert over te brengen in een klassieke collegezaal en dit afsluit met een fictieve casusopdracht of tentamen.”
Die vorm van kennis consumeren is definitief voorbij, volgens Baalmans. “Dat is echt not done in deze vorm van onderwijs. Wat we wél koesteren zijn de gastcolleges waarin we experts van buiten het onderwijs vragen kennis en ervaringen te delen met onze studenten.”
Dat vraagt dus ook wat van de locatie voor deze opleiding: idealiter een ruime projectruimte, waarin eenvoudig geschakeld kan worden tussen decentraal werken in het project en centraal bij toelichtingen, gecombineerd met allerlei digitale tools en meer klassieke middelen als flipovers, notes en whiteboards.
Woensdag en donderdag zijn de dagen dat studenten volop voor de bedrijven en organisaties aan de slag gaan. “Dat kan op locatie bij de opdrachtgevers, wat we stimuleren, of op Zernike of online. Dat ligt aan de studententeams zelf, alles in overleg met de opdrachtgever. In principe willen we studenten zo weinig mogelijk op Zernike zien. Ik wil dat ze presenteren in boardrooms, directiekamers en werken in kantoortuinen in plaats van in de bekende klaslokalen van de Hanzehogeschool. Dan is de leerervaring zoveel groter.”
Vrijdag wordt de week afgesloten met de check-out. Baalmans: “Een terugblik op de week: wat ging goed en wat kan beter, in combinatie met posterpresentaties over de voortgang: continue feedback is essentieel in deze vorm van onderwijs.”
Toetsing
De toetsing op de voortgang vindt plaats via zogenaamde mid-termgesprekken en eindgesprekken na elk semester. De eindgesprekken zijn criteriumgerichte interviews waarin de individuele opdracht en het portfolio centraal staan en beoordeeld worden.
Baalmans is laaiend enthousiast over de opleiding en trots als een pauw hiervan deel uit te mogen uitmaken. “Dit is zoals ik denk dat het onderwijs bedoeld is. Met deze vorm wordt daadwerkelijk de kloof tussen onderwijs en de wereld daarna, het échte werkende leven, geslecht.” Een kloof die al jaren vooral het bedrijfsleven een doorn in het oog is en waar kennisinstellingen enorm mee worstelen.
“Als ik het verhaal van deze opleiding elders vertel dan is iedereen enthousiast. Bedrijven, organisaties, opdrachtgevers, studenten en ouders van studenten.”, zegt Baalmans, die ook werkzaam is bij de Rijksuniversiteit Groningen als managing director van het Groningen Digital Business Center (GDBC). Baalmans vervolgt. “De woorden docent, vak en college geven zijn passé en willen we niet meer horen. Persoonlijk denk ik dat we veel meer naar supervisors moeten die deels in het onderwijs werken en daarnaast nog een ‘echte’ baan hebben zoals ik vaak gekscherend zeg.”
Baalmans merkt dat studenten het fijn vinden dat hun supervisors praktijkervaringen inbrengen en nog met grote regelmaat met “de poten in de klei staan”. “De tijden dat er gedoceerd kan worden in vakken zonder nog enige affiniteit met het bedrijfsleven te hebben zijn naar mijn mening definitief voorbij. Ook wij moeten van Zernike af, het échte leven in.”
De recente ontwikkelingen stemmen Baalmans positief: “We moeten fors opschalen door de toenemende studentenaantallen en we zien nu al fris en jong bloed aanschuiven bij onze eigen coaches. Meer diversiteit, meer disciplines en meer werkervaring, dus dat gaat zeker de goede kant op! Laat die grote aantallen studenten maar komen. Wij zijn er klaar voor!”