In Nederland staan eind april 2010 512.109 niet-werkende werkzoekenden ingeschreven, terwijl dat een jaar eerder 469.308 personen waren. De werkloosheid is in het afgelopen jaar gestegen met 9,1 procent. In de afgelopen maand is het aantal niet-werkende werkzoekenden landelijk gedaald met 2,3 procent.
Het NWW-percentage – de niet-werkende werkzoekenden uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking – komt eind april 2010 in Groningen uit op 9,0 procent. Landelijk ligt het percentage op 6,6 procent. Daarmee is het verschil tussen het Groningse en het landelijke niveau 2,4 procent.
Noordelijke provincies
De provincie Groningen laat in vergelijking met de twee andere noordelijke provincies met 5,3 procent de kleinste jaarmutatie zien. In Friesland stijgt het aantal niet-werkende werkzoekenden met 11,8 procent en komt uit op een niveau van 21.869 De jaarstijging in Drenthe ligt dichter bij het Groningse niveau en bedraagt 6,4 procent. Drenthe komt daarmee uit op 17.217 niet-werkende werkzoekenden. In vergelijking met een maand geleden laat Friesland met 5,0 procent de grootste daling zien. De daling bedraagt in Drenthe bedraagt 4,2 procent en in Groningen 3,1 procent.
Seizoenseffect en beroepen
Voor de tweede keer op rij is er sprake van een maandelijkse daling van het aantal niet-werkenden werkzoekenden in de drie Noordelijke provincies als gevolg van het seizoenseffect.
Opvallend is de grote procentuele daling ten opzichte van vorige maand onder bouwvakkers en weg- en waterbouwkundige arbeiders en vakkrachten. Deze is een gevolg van het seizoenspatroon in de bouwnijverheid dat ondanks de recessie nog steeds zichtbaar is.