Volgens Jan‐Peter Cruiming zorgt die doorstroom ook voor ontwikkelingskansen in de arbeidsmarkt. “Diverse overheidsorganisaties maken bij sollicitatieprocedures gebruik van vacatures die intern uitgezet worden. Dat is discriminerend tegenover andere kandidaten. Iedereen heeft het recht om bij de overheid te werken. Bovendien zijn de ‘gouden ketenen’ die iemand voor altijd gebonden houden aan dezelfde baan en organisatie slecht voor de persoon.”
1,5 jaar op een baan
Ook voor de overheid zelf kleven er nadelen aan het binnenshuis zoeken naar medewerkers, aldus Cruiming. “Zo krijg je nooit de beste kandidaat. Als je ook mensen van buitenaf toelaat heb je veel
meer aanbod.” De versoepelde ontslagregeling is volgens Cruiming juist een stimulans voor de arbeidsmarkt, die zorgt voor meer flexibiliteit en bewegingsruimte bij zowel overheid als
bedrijfsleven. “De schatting is dat we binnen enkele jaren maar 1,5 jaar op een baan blijven zitten”, vertelt Cruiming. “Het bedrijf verliest misschien wat kennis, maar je zou ook kunnen zeggen dat de
kennis juist rouleert. Banen veranderen, mensen veranderen. Kijk maar naar het aantal echtscheidingen. Je moet jezelf blijven ontwikkelen.”
CAO zet arbeidsmarkt op slot
Cruiming durft zelfs nog wel een stapje verder te gaan. “Ik pleit ervoor dat de CAO niet langer algemeen bindend is. Door groepjes te creëren in een kleine economie als de Nederlandse zet je alles
op slot; mensen blijven zo gedwongen zitten of moeten erop achteruit gaan. Als je in de ene branche twee keer zoveel verdient als in de andere, denk je wel even na voordat je een baan opzegt.
Terwijl je met iets als het online salariscompas prima kunt berekenen waar je, op basis van leeftijd en ervaring,
recht op hebt.” Cruiming is van mening dat door de gelijkstelling van ambtenaren en medewerkers uit het bedrijfsleven een dynamischer arbeidsmarkt ontstaat, met meer ruimte om als werkzoekende in de juiste functie terecht te komen. “Als arbeidsvoorwaarden en voorrangsregelingen geen grote rol
meer spelen, kunnen we ons eindelijk richten op de kwalificaties en vaardigheden van de medewerker.”
