Hartendief opende vier jaar geleden de deuren. Je kunt er terecht voor baby- en kinderkleding, maar ook voor koddige accessoires, leuke kraamcadeautjes en mooie hebbedingen voor op de kinderkamer. Het is een conceptstore: niet alleen een winkel dus, maar ook een plek waar je als klant even kunt uitrusten voor een kop koffie met wat lekkers.
Dat laatste zit er door de lockdown sowieso niet in, maar via de socials en ook de webshop probeert Liesbeth toch nog wat te verkopen. Dat lukt, gelukkig, al blijft het een druppel op de gloeiende plaat. “Maar je bent ondernemer, dus je doet wat je kan om toch nog wat inkomsten te genereren”, zegt ze. “De leveranciers en de andere rekeningen moeten wél gewoon betaald worden.”
En dus zit de onderneemster een groot deel van de dag online, en dan met name op Facebook en Insta. “Foto’s maken en uploaden, leuke setjes maken, teksten verzinnen en natuurlijk alle berichtjes beantwoorden.”
Het zijn vooral de vaste klanten die nu bestellingen plaatsen, of vragen om een leuk setje. Hartverwarmend, vindt Liesbeth dat. “Natuurlijk is er de financiële noodzaak, maar het is ook gewoon een fijn hart onder de riem.”
Ze hoopt dat ze op deze manier niet met al te veel voorraad blijft zitten. Want dat is iets waar veel mensen niet bij stil staan: de winkels hangen nog vol met winterkleding, terwijl in januari de uitlevering van de voorjaar- en zomercollecties alweer start. “Voor veel ondernemers is dat echt rampzalig. Een trui uit de wintercollectie kun je later in het jaar ook nog wel verkopen, maar de zomerjurkjes van vorig jaar? Veel magazijnen puilen uit, en dat wordt alleen maar erger”, weet ze.
Laat de grote webshops dus even wat ze zijn, en koop vooral lokaal, doet Liesbeth namens haar collega-ondernemers de oproep. “Je helpt de winkeliers er enorm mee. Maar minstens zo belangrijk: het is gewoon ook veel leuker! Je hebt toch nog een beetje persoonlijk contact, extra service en de bestellingen worden met zorg en liefde samengesteld. Bovendien: het is ook voor het behoud van de sfeer in de stad. Want, een binnenstad met alleen maar ketens, daar wordt niemand blijer van.”