Economie

Steigermagnaat Koos Gjaltema: ‘Stoppen? Pas als ik klaar ben’

Hij heeft ruim 200 man op de loonlijst, drie locaties, 800 hoogwerkers, en de opdrachten worden alsmaar groter. Toch denkt Koos Gjaltema (70), DGA van Gjaltema Groep, er voorlopig niet aan om te stoppen. “Niet zo lang ik nog niet klaar ben”, zegt hij in de meest recente editie van de Groninger Ondernemers Courant.


Leestijd: 2 minuten

Steigermagnaat Koos Gjaltema: ‘Stoppen? Pas als ik klaar ben’
Steigermagnaat Koos Gjaltema: ‘Stoppen? Pas als ik klaar ben’

Maar: wanneer is het klaar? De DGA wijst naar het stuk terrein pal aan de Ring, waar hij een nieuw kantoor wil gaan bouwen. ‘’Het wordt een mooi groot pand, zodat we met z’n allen onder één dak kunnen zitten.’’ Het is zijn doel, maar dat is nog niet bereikt: “We zitten nog in de vergunningsfase.”

Zijn Groningse tongval verraadt zijn roots: Gjaltema werd even verderop, in de wijk De Hoogte, geboren. Een rasechte ondernemer is het. Kort van stof. Bescheiden ook. “Het overkomt je”, is zijn nuchtere en bescheiden verklaring van het imperium dat hij runt.  “Ik heb alleen maar de lagere school”, klinkt het zonder gevoel van understatement. Maar dan toch: “Ik kon wel heel goed rekenen hoor. Ik was de beste van de klas.”

Imperium

Zie hem nu: op bedrijventerrein De Hoogte is Gjaltema onmogelijk te missen. 50.000 vierkante meter aan grond, opgebouwd in ruim 40 jaar. Koos startte het bedrijf in 1979, samen met zijn broer. Ze hadden een klus gedaan bij het toenmalige Academisch ziekenhuis (AZG). De een als glazenwasser, de ander als steigerbouwer. Gjaltema blijft een man van weinig woorden. “Van het een kwam vervolgens het ander.”

In de vier decennia dat zijn bedrijf nu bestaat, heeft hij veel zien veranderen. Vooral op het gebied van veiligheid. “Vroeger deed iedereen maar wat. Een dodelijk ongeval? We keken er niet eens meer van op. Dat is nu heel anders. Veilig werken staat centraal. Met materieel en materiaal dat aan de hoogste Europese veiligheids- en kwaliteitsnormen voldoet en goed opgeleid personeel.’’

Lui volk

Goed personeel, dat is wel een ding. Via onderaannemers, met wie Gjaltema veel samenwerkt, heeft hij vaker Bulgaren, Roemenen en Polen aan het werk dan Nederlanders. In Nederland zelf zijn      goeie mensen maar lastig te vinden. “We zijn maar een lui volk hoor. Hier zitten we het liefst achter de computer. Van met je handen werken word je alleen maar moe.”

Zelf is Gjaltema niet meer op de steigers te vinden. Zijn rol binnen het bedrijf wordt langzaamaan minder, al is hij er nog elke dag. “Met de dagelijkse leiding hou ik me niet meer bezig.’’ Een aantal leidinggevende taken heeft hij inmiddels overgedragen aan zijn dochter Patricia, vertelt hij trots.  ‘’Wat ik nog wel doe? Het terrein inrichten, kijken wat de meest logische inrichting is. Dat vind ik het leukste, en beter dan op kantoor. Ik ben het liefst met mijn handen bezig.”

Waar hij het meest trots op is? Een stilte volgt. “Onze rol bij de bouw van het datacenter van Google in de Eemshaven. Onze grootste klus ooit. We er zijn zes jaar lang met gemiddeld twintig man dag en nacht mee bezig. Het is een gigantisch project.”

En nu dus zijn eigen megaproject: het nieuwe pand. Voor Gjaltema echt iets om naar uit te kijken. “Eén grote organisatie onder één dak, dat zou ik geweldig vinden.’’

Foto: Jan Buwalda