Innovatie

Groot onderzoek naar diarreeveroorzakende bacteriën

Groningen is één van de drie regio’s waar een groot onderzoek komt naar de darmbacteriën E.coli en EHEC. Uit het onderzoek moet blijken hoe vaak relatief ongevaarlijke E.coli-bacteriën worden gevonden worden bij patiënten, en hoe vaak de veel gevaarlijker variant daarvan, EHEC. Tot op heden bestaat er geen specifieke behandelingsvorm. Op basis van de uitkomsten worden adviezen opgesteld voor preventie, diagnostiek en epidemiologie van deze bacteriën.


Leestijd: 1 minuut

STEC-bacteriën (shigatoxineproducerende E. coli-stammen) zijn een veroorzaker van veel voedselvergiftigingen. Mensen die ziek worden van STEC-bacteriën herstellen doorgaans binnen een paar dagen, behandeling door een arts is meestal niet nodig. Echter, er bestaat ook een minder onschuldige variant van de STEC-bacterie, de EHEC-bacterie. Deze bacterie kan naast bloederige diarree en dikkedarmontsteking ernstige complicaties veroorzaken waarvoor ziekenhuisopname nodig kan zijn. EHEC is een subtype van de STEC en is vooral bekend van de grote uitbraak in 2011 waarbij in Duitsland ruim 4000 mensen ziek werden en 52 mensen overleden.

De uitbraak zoals die zich in Duitsland voordeed, had ook Nederland kunnen treffen. De meeste Nederlandse laboratoria hadden niet de diagnostische tests om deze variant (EHEC E.coli O104) te kunnen vinden. De ontlasting van patiënten wordt wel onderzocht, maar daarbij wordt meestal maar één type EHEC gekweekt: E.coli O157. Sommige laboratoria testen inmiddels met moleculaire testen op alle STEC´s, waaronder veel relatief onschadelijke STEC-varianten. Artsen willen echter graag weten of de patiënt besmet is met een mogelijk gevaarlijke EHEC-variant. Hierin wordt in Nederland nog geen onderscheid gemaakt. Het is dan ook gissen naar hoe vaak besmetting met EHEC in Nederland voorkomt. De verwachting is dat het bij 2 á 3 procent van alle STEC-besmettingen om een EHEC infectie gaat.

In deze studie wordt onderzocht of het mogelijk is om bij een aangetoonde STEC-besmetting met aanvullende testen een betere risico-inschatting te maken voor de openbare gezondheidszorg. Het onderzoek gaat begin april 2013 onder de naam STEC-ID-net van start en zal ongeveer een jaar gaan duren. Daarbij zullen er in laboratoria in de regio’s Groningen en Rotterdam aanvullende tests gedaan worden op de ontlasting van zo’n 25.000 patiënten. Doel is om beter in kaart te krijgen hoe het ziekteverloop is en welke maatregelen moeten worden genomen om een grote uitbraak te vermijden.