Dit voorjaar besloot het Kabinet Rutte geen beleid meer te ondersteunen dat het mengen van allochtone en autochtone leerlingen op scholen stimuleert. Aanleiding vormde onderzoek waaruit bleek dat een gemengde school weinig tot geen extra effect heeft op de prestaties van leerlingen. Maar de gemengde scholen zijn wel degelijk waardevol: ze bevorderen de integratie van verschillende etnische groepen. Stark: ‘De visie van het kabinet is op dit punt eenzijdig. Onderwijs gaat niet alleen om het overbrengen van kennis, maar ook om het opvoeden van leerlingen tot volwaardige burgers.’ En precies dat gebeurt op gemengde scholen, zo laat Starks onderzoek zien. Als het mengen goed wordt begeleid, verbetert de beeldvorming van de leerlingen over andere etnische groepen.
Individuele ervaringen
Voor zijn onderzoek ondervroeg Stark meer dan 2000 leerlingen op zo’n 40 scholen in Arnhem. Een deel van de leerlingen werd van groep 7 tot in de brugklas gevolgd. Uit het onderzoek blijkt dat op gemengde scholen positieve relaties kunnen ontstaan tussen leerlingen van verschillende herkomst.
Op de positieve ervaringen met individuele klasgenoten baseren de leerlingen hun mening over de etnische groep van de klasgenoot, zo blijkt. Leerlingen in gemengde klassen die positief omgaan met klasgenoten van andere groepen, hadden later in het schooljaar ook een positiever beeld van de etnische groep van de klasgenoten in zijn geheel. Volgens Stark is dit van belang voor de samenleving. ‘Als kinderen en jongeren leren positief naar mensen van andere groepen te kijken, zullen ze later makkelijker met elkaar omgaan. Dit versterkt de sociale cohesie en leidt tot minder discriminatie.’
Soms averechts
Maar het mengen van leerlingen kan ook averechts werken, zo laat het onderzoek zien. In de schoolklassen die Stark onderzocht, gingen Nederlandse leerlingen die hun Turkse klasgenoten niet leuk vonden in de loop van het schooljaar juist negatiever kijken naar Turken in het algemeen. En allochtone leerlingen die hun Nederlandse klasgenoten niet leuk vonden, kregen een slechter beeld van alle Nederlanders. Leraren moeten het onderling contact dan ook actief stimuleren, aldus Stark. Uit zijn onderzoek blijkt dat kinderen hun vrienden vaak kiezen op basis van gedeelde interesses, zoals muziek of kledingstijl. Stark: ‘Daar kunnen leerkrachten op inspelen. Als leerlingen bewust worden gemaakt van een gezamenlijke interesse, zien ze eerder overeenkomsten dan verschillen, en zullen ze sneller vrienden worden.’