Nieuws

Een van de oudste panden van Groningen kent ook een minder mooie geschiedenis

Ooit even stilgestaan bij het Calmershuis aan de Oude Boteringestraat? Het statige pand is waarschijnlijk rond 1250 gebouwd, en is daarmee een van de oudste gebouwen van de stad. Prachtig om te zien, maar het pand kent ook een minder mooie geschiedenis. In de eerste helft van de achttiende eeuw werd het bewoond door voormalig slavenhandelaar kapitein Thomas van Seeratt.


Leestijd: 2 minuten

Een van de oudste panden van Groningen kent ook een minder mooie geschiedenis
Een van de oudste panden van Groningen kent ook een minder mooie geschiedenis

Nederlandse slavenhandel en slavernij zien veel Groningers nog als iets dat zich ver weg heeft afgespeeld, maar ook in Groningen hebben mensen geprofiteerd van deze trans-Atlantische activiteiten. In onze meest recente Podcast, de ‘Groninger Proatcast’ , vertellen historici Iris van den Brand en Sanne Meijer samen met gastspreker Lieuwe Jongsma (junior conservator Groninger Museum) over dat Groningse slavernijverleden. 

Kamer Stad en Lande

De in Zweden geboren Van Seeratt (1676-1736) was van 1695 tot 1716 in dienst van de Kamer Stad en Lande van de West-Indische Compagnie (WIC), die in Groningen werd opgericht met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Van daaruit voeren schepen naar de Afrikaanse kusten om tot slaaf gemaakte Afrikanen op te kopen en naar de overzijde van de Atlantische Oceaan te verschepen en met koloniale waar terug te keren.

Vooraanstaande Groningers investeerden in deze lucratieve handel en in plantages in Suriname en de Antillen. Van Seeratt trok op zijn laatste tocht, in 1715, met zijn schip 'De Nieuwe Post' naar het Loango-kustgebied bij Angola, om daar slaven in te kopen voor de markt op Curaçao. Onderweg maakte hij nog het Zeeuwse illegale smokkelschip 'Vlissingens Welvaren' buit. Dit schip was ook volgeladen met tot slaaf gemaakte Afrikanen. Van de 795 slaven op beide schepen werden bij aankomst in Curaçao 753 verkocht. De overige Afrikanen waren te zwak, te ziek of inmiddels overleden.

Kritiek op slavernij

Kritiek op slavernij was er ook al in een vroeg stadium. Op dit moment zoeken studenten in de Groninger Archieven zowel naar slaveneigenaren en aandeelhouders van de WIC, als naar voorstanders van afschaffing. Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 werden slaveneigenaren van overheidswege gecompenseerd. Onder hen bevonden zich een flink aantal Groningers, zoals de database van vrijgelaten slaven en hun eigenaren op de website van het Nationaal Archief laat zien. Naast plantage-eigenaren die direct profijt hadden van het werk van hun slaven, hadden ook winkeliers en handelaren in de stad en ommelanden inkomsten uit de verkoop van goederen die met slavenarbeid geproduceerd werden, zoals suiker, koffie en cacao. In stad en provincie werd geld verdiend met werk en handel die gerelateerd waren aan de slavernij.

Tegenwoordig wordt Van Seeratt vooral herinnerd vanwege zijn rol bij de verbetering van de Groninger zeedijken, waar hij na terugkeer van zijn laatste tocht voor verantwoordelijk werd gesteld.

De Groninger Proatcast over het slavernijverleden van de stad vind je in je favoriete podcastapp. 

Foto Calmershuis (1965): Groninger Archieven