H van Herbergier
Een gilde was een vereniging van een bepaald beroep op ambachtelijk, militair, wetenschappelijk, cultureel of handelsgebied. Om toe te treden tot een gilde moest je het ‘klein borgerrecht’ van de stad bezitten. Nieuwe leden werden opgeleid als leerling. Daarna werd je gezel en na de meesterproef kreeg je de titel meester. Aan het hoofd van een gilde stond een Olderman en verder zaten er Heuvelingen in het bestuur. De herbergiers en biertappers waren ook verenigd in een gilde.
Herbergier van Zuidhorn
Op 14 november 1671 vraagt Wilhelmus Witmarius (ook wel gespeld als Wilhelm/ Willem en Widemarius/ Widmarius), herbergier van Zuidhorn het burgerschap ‘klein borgerrecht' van Groningen en de toetreding tot het herbergiersgilde aan.
Op de requeste van Wilhelmus Witmarius
geboortich van Zuithorn [Zuidhorn], om te hebben
het cleijn borgerrecht deser Stadt be-
neffens de harbargiers gilde.
Hij wordt op 28 november 1671 toegelaten tot het volle gilde en betaalt het daarvoor verschuldigde admissiegeld. Wilhelmus Witmarius en zijn vrouw Margareta Quade huren een huis met tuin en de daarbij behorende Herberg De Vonck in de Brugstraat te Groningen.
Wilhelmus wordt in 1677 Heuveling en in 1680 staat hij vermeld als Olderman in het Herbergiersboek. Door een misstap belandt Wilhelmus in de gevangenis in de A-poort. Op 24 juni 1673 doet hij een verzoek (blz 179) aan de Borgemeesteren ende Raadt om op borgtocht vrij te komen uit de gevangenis. Dit lukt hem. Hierna wordt hij niet meer genoemd in het herbergiersboek.
Groningse penning van het herbergiers- en tappersgilde
Elk gildelid bezat een penning, als bewijs van lidmaatschap. Deze penning kon gemaakt zijn van zilver, brons, koper, tin of lood. De gildepenning droeg men bij gemeenschappelijke maaltijden, vergaderingen en begrafenissen.
Gildeboek
In de gilderolle, ook wel gildeboek genoemd, stonden alle regels en plichten voor de gildeleden. Zo werd er toezicht gehouden op de kwaliteit van producten, werktijden, lonen en prijzen. De gildeleden beschermden daarnaast de gezamenlijke belangen. Het gilde had ook een sociaal karakter en voorzag in de zorg voor weduwen en wezen, de nabestaanden van vakbroeders. Ook op politiek vlak speelden gilden vaak een rol van betekenis. De herbergiers en tappers hadden een gilderolle met zilverbeslag.
Bierklok
De Burgemeesters en Raad stelden rechten en plichten op voor alle gilden en bestuurden mee. Vanaf 1425 luidde bijvoorbeeld de klok nummer 13 van de Martinitoren in de avond. De ‘ruimstraatklok’ (ook wel ‘bierklok’ genoemd) gaf dan aan, dat de herbergiers hun herberg moesten sluiten. Deze klok werd ook als alarmklok gebruikt.
Het ABC van Open het Stadsbestuur
Met het Maak Geschiedenisproject Open het Stadsbestuur komen medewerkers van de Groninger Archieven regelmatig verrassende zaken tegen die eeuwenlang met ganzenveer en kroontjespen door het Groninger stadsbestuur aan het papier werden toevertrouwd. Met het ABC volgen de Groninger Archieven wekelijks een letter van het alfabet en verbinden daaraan een bekende of veelvoorkomende term uit het archief van het stadsbestuur van 1594 tot 1815. Lees mee met dit ABC.