De opwarming van de aarde gaat in de poolgebieden tot vier keer zo snel als elders in de wereld. De expeditie naar Spitsbergen gaat deze veranderingen in kaart brengen, in een gebied dat amper door de mens is aangetast. De poolexpeditie verzamelt, onder de naam SEES (Netherlands Scientific Expedition Edgeøa Svalbard), ter plekke data en vergelijkt deze met data uit 2015 om de veranderingen te begrijpen. Verschillende belangengroepen komen tijdens de expeditie bijeen: wetenschappers, beleidsmakers, politici en media. De expeditie hoopt ook de internationale samenwerking met Noorwegen rondom poolonderzoek te versterken.
Verschillende disciplines
De onderzoekers die deelnemen aan de expeditie werken elk aan een eigen project, verdeeld over negen verschillende thema’s, waaronder biodiversiteit, ijsonderzoek, archeologie, natuurbeleving en vervuiling. De meeste deelnemers werden door een NWO-commissie geselecteerd. Tijdens de bijeenkomst in Groningen presenteerden zij hun onderzoeksprojecten. Intensieve samenwerking tussen de verschillende disciplines is van cruciaal belang tijdens de expeditie voor het beantwoorden van de vraagstukken.
In totaal gaan er 50 professionele onderzoekers mee en 50 betalende toeristen, die eveneens een bijdrage leveren aan het onderzoek. Verder is er plek voor enkele journalisten (onder andere NOS), beleidsmakers en politici.
Organisatie
De leiding is in handen van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen met Maarten Loonen als wetenschappelijk leider, Annette Scheepstra als coördinator en Frits Steenhuisen als logistiek leider. Loonen is iedere zomer manager op het Nederlands Poolstation in Spitsbergen. NWO financiert de expeditie vanuit het Nederlands Polair Programma, waaraan vijf ministeries deelnemen. Het schip waarmee gevaren wordt is de Ortelius, in handen van OceanWide Expeditions.
Deze expeditie zou oorspronkelijk in augustus 2020 worden gehouden, maar werd vanwege het coronavirus uitgesteld.
Foto: Frits Steenhuisen via de Rijksuniversiteit Groningen