Cultuur & Uitgaan

Gemeente Groningen doet dringende oproep: red de zeldzame RAD-barak van de sloop

Een uniek stuk militair erfgoed dreigt voorgoed te verdwijnen en daarom is de gemeente Groningen dringend op zoek naar een nieuwe locatie voor de RAD-barak, één van de laatste overgebleven voorbeelden van de ‘Wirtschaftsbaracke Typ RC VII/5’: een bouwpakket uit het interbellum. De gemeente is op korte termijn op zoek naar een partij die het bouwwerk kan herplaatsen en behouden. “Anders dreigt definitieve vernietiging – een verlies dat niet meer te herstellen is.”


Leestijd: 1 minuut

In de tijd tussen de twee wereldoorlogen werd de barak gebouwd voor het Reichsarbeitsdienst (RAD) en later werd hij door vrijwilligers van de Hervormde Gemeente Hoogkerk hergebruikt. Volgens de gemeente vertegenwoordigt de barak een combinatie van bouwtechniek, wederopbouwgeschiedenis en collectief geheugen. “Hoewel deze barak geen officiële monumentenstatus heeft, is de bouwhistorische waarde onmiskenbaar,” aldus de afdeling Erfgoed van de gemeente.

Jarenlang fungeerde de RAD-barak als verenigingsgebouw in Hoogkerk. Sinds de demontage in 2021 ligt de barak opgeslagen aan de Van der Hoopstraat.

Geen IKEA-pakket, maar wel opnieuw op te bouwen

Dankzij zorgvuldige demontage, bouwhistorisch onderzoek en beschikbare tekeningen is de barak in principe weer volledig op te bouwen. Er liggen zelfs aanvullende onderdelen klaar van andere RAD-barakken, die belangeloos beschikbaar zijn gesteld door het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het Erfgoedarsenaal Drenthe. Het Herplaatsen is technisch haalbaar – het ontbreekt alleen nog aan een passende locatie en een partij.

“Wie redt dit zeldzame erfgoed van de vergetelheid?” De gemeente Groningen roept erfgoedinstellingen, maatschappelijke organisaties, musea en andere geïnteresseerden op om zich te melden.

“Of het nu gaat om een museumfunctie, educatief centrum of maatschappelijke bestemming – er is ruimte voor ideeën. Wat telt, is dat het verhaal van de barak zichtbaar blijft voor toekomstige generaties.”