Ollie en zijn zus Anna zitten in de werkplaats achterin de zaak. Het lijkt op een operatiekamer voor instrumenten: verfijnde gereedschappen hangen aan de muren, violen zonder snaren of kam liggen op elk oppervlak, en Anna heeft een strijkstok zonder haren in haar hand. “We zijn eigenlijk net een huisarts voor strijkinstrumenten”, zegt Ollie, “maar dan de enige in het Noorden.”
Tien jaar geleden stonden de ouders van Anna en Ollie nog aan het roer, maar de afgelopen jaren hebben twee van hun kinderen het familiebedrijf overgenomen. Ollie: “Je kunt zo’n bedrijf alleen overdragen aan iemand die het echt kent. Er moet een vertrouwensband zijn want er is zoveel expertise nodig.”
Die expertise deed vader Hein Woldring op in Newark, Engeland. Daar volgde hij in de jaren ‘70 een opleiding tot vioolbouwer. Hij leerde zijn vrouw Barbara kennen, en keerde terug naar Nederland om zijn ambacht uit te gaan oefenen. In 1985 begonnen ze Het Strijkershuis in Groningen. Eerst aan de Josef Israëlstraat, en sinds 1990 aan het Josef Israëlplein.
De winkel heeft zo’n 550 huurinstrumenten in omloop en verkoopt instrumenten. En ook heel strijkend Noord-Nederland komt naar het winkeltje voor een kapotte kam, een gesprongen snaar, of een barstje in het hout. Inmiddels heeft Hein zich teruggetrokken in zijn werkplaats op het platteland waar Barbara en hij wonen. Veel van de instrumenten die aan de muren hangen zijn van zijn hand. Anna en Ollie runnen Het Strijkershuis na een overgangsperiode sinds 2021.
Ollie en Anna vinden het werk leuk en afwisselend. Met humor vertellen ze over hun weg binnen het familiebedrijf. “Het is niet per se ons ding”, zegt Ollie over het vak. Anna vult aan: “Ik heb meer met popmuziek.” Toch zijn de levens van de broer en zus vervlochten met de zaak. Anna liep als kind al rond in de werkplaats. “Ik behaarde stokken als zomerbaantje.” Nu is haar kennis over strijkstokken onmisbaar voor het bedrijf.
Olie was naar eigen zeggen de ‘intellectueel’ van de familie. Maar de studie archeologie lag hem niet, dus ging hij helpen bij het bedrijf van zijn ouders. “Ik heb toen wat oude viooltjes opgeknapt, maar ik was niet van plan om te blijven hangen.” Dat was de taak van oudere broer Ben. Maar laat dat juist de enige van het kroost van Hein en Barbara zijn die nu níét meer bij het bedrijf werkt.
Het mooiste aan het vak? “Wanneer een instrument echt goed kapot is,” zegt Ollie. Dan kan hij een creatieve oplossing bedenken om het instrument te repareren. Tegelijkertijd weten de zus en broer dat er weinig mensen zijn die dat kunnen. Anna en Ollie voelen veel verantwoordelijkheid. Allereerst naar hun ouders, want het familiebedrijf kan niet zonder hun vakkennis. Maar ook naar de strijkerswereld. Vioolbouwers in het Noorden liggen niet voor het oprapen. Daarom noemt Ollie hun werk ‘a blessing and a curse’. “Ik zou het wel leuk vinden om misschien ooit een andere studie te doen”, zegt Ollie. Maar dat kan alleen als er iemand met genoeg kennis taken kan overnemen. En een eventuele overname in de toekomst? Daar zijn broer en zus nog niet echt mee bezig. Maar stoppen is geen optie. Ollie: “Ik denk dat als ik ermee kap ik word gestalkt door heel strijkend Noord-Nederland.” “Ja,” vult Anna lachend aan, “‘Het is écht een noodgeval!’ zeggen ze dan”.
Dit artikel staat ook in de fysieke Groninger Ondernemers Courant.
info@hetstrijkershuis.nl
www.hetstrijkershuis.nl