“De vraag naar oogzorg stijgt, maar de capaciteit in de ziekenhuizen blijft beperkt,” zegt Wietse Wieringa, opticien, optometrist en physician assistant. Hij is momenteel werkzaam als physician assistant oogheelkunde in het Ommelander Ziekenhuis (OZG) te Scheemda en medeoprichter van ELOC. “Wij zagen dat er in de oogheelkundige zorgverlening verbetering mogelijk is door goed samen te werken met huisartsen en oogartsen. Daar begint het verschil.”
Samenwerken aan kortere lijnen
Bij ELOC speelt de optometrist een centrale rol tussen huisarts en oogarts. Huisartsen kunnen patiënten met oogaandoeningen snel verwijzen naar een ELOC, waar goed opgeleide optometristen de onderzoeken uitvoeren. De uitkomsten worden vervolgens gedeeld met de huisarts en, indien nodig, de oogarts.
De optometristen bij ELOC hebben ruime klinische ervaring en zijn opgeleid om oogafwijkingen te herkennen. Hun kennis gaat uiteraard verder dan die van de gemiddelde opticien in een winkel: zij hebben uitgebreide ervaring met pathologische beelden en volgen na- en bijscholing om de diagnostische kwaliteit te waarborgen. Dit zorgt ervoor dat patiënten direct de juiste zorg krijgen, zonder dat de commerciële belangen van een winkel meespelen.
Patiënt sneller geholpen
Moritsz Schelwald is opgeleid als opticien en optometrist en heeft ook een zelfstandig optiekbedrijf in Vinkhuizen. Hij begon zo’n jaar of vijf geleden met een pilot, waar Wieringa zich bij aansloot. “Het lijkt simpel, maar dit model vraagt om vertrouwen en duidelijke afspraken,” zegt Schelwald. “Wij hebben vanaf het begin intensief samengewerkt met alle stakeholders, zoals huisartsen en oogartsen en zorgverzekeraar Menzis. Dat zorgt voor een solide basis, zowel qua kwaliteit als financiering.”
Die samenwerking werpt vruchten af. Dankzij de korte lijnen worden patiënten sneller geholpen en worden onnodige verwijzingen naar het ziekenhuis voorkomen. Zo bleek uit de pilot dat van de tien patiënten die normaal door de huisarts naar een oogarts zouden worden verwezen, er zo’n acht via ELOC geholpen konden worden. “De huisarts houdt de regie, de patiënt krijgt sneller duidelijkheid en de specialistische zorg wordt ontlast. Een belangrijk voordeel voor alle partijen,” aldus Schelwald.
Een nieuwe standaard in eerstelijns oogzorg
ELOC onderscheidt zich door de combinatie van medische expertise en ondernemerschap. Alle optometristen zijn klinisch geschoold en werken volgens vaste protocollen. Tegelijkertijd is het bedrijf georganiseerd op een manier die kwaliteit vooropstelt.
“Wij scheiden zorg en commercie bewust,” legt Wieringa uit. “De optometrist bepaalt de zorg, niet de ondernemer. Zo kunnen we garanderen dat het belang van de patiënt altijd vooropstaat.” Die zorgvuldige aanpak heeft ELOC inmiddels een stevig netwerk opgeleverd in Noord-Nederland. Het bedrijf groeit gestaag, maar met behoud van focus. “Kwaliteit en samenwerking staan boven alles,” zegt Schelwald.
Innovatie op de Healthy Ageing Campus
De keuze voor een plek op de Healthy Ageing Campus Groningen is geen toeval. “We wilden dicht bij de kennis en innovatie zitten,” zegt Wieringa. “Op de campus werken zorg, onderzoek en technologie samen. Dat past perfect bij onze ambitie.”
Binnen ELOC wordt gebruik gemaakt van kunstmatige intelligentie (AI) voor beeldanalyse en triage. “AI kan helpen om patronen in netvliesbeelden te herkennen,” legt Schelwald uit. “Maar wij zien het als hulpmiddel, niet als vervanging. De optometrist blijft degene die de patiënt ziet en de context begrijpt.”
Blik op de toekomst
De oprichters verwachten dat hun initiatief navolging gaat krijgen binnen de oogzorg. “Wat wij hier nu doen in de provincie Groningen met betrekking tot de eerstelijns oogzorg kan ook op andere plekken in Nederland.,” zegt Wieringa. “Door de eerste lijn te versterken, kun je de hele keten efficiënter maken. Dat is de toekomst van de zorg.”
Vanuit Groningen wil ELOC die beweging verder aanjagen. “We zijn trots dat we dit vanuit Noord-Nederland kunnen doen,” besluit Schelwald. “De Campus biedt de ideale omgeving: korte lijnen, een open cultuur en de drive om samen de zorg beter te maken.




