Economie

Nota detailhandel en leisure in inspraak

Het college van B&W heeft de nota ‘Detailhandel en leisure in de stad Groningen’ vrijgegeven voor inspraak. Maandag 24 september (17.30 uur) staat de nota op de agenda van de raadscommissie.


Leestijd: 2 minuten

In een brochure hebben B&W het voorgenomen beleid gepresenteerd. Centraal staat het benoemen en vastleggen op welke plekken in de stad welke functies kunnen komen. De detailhandels- en leisureplannen van het college zijn een antwoord op actuele trends en initiatieven binnen de samenleving en zijn tot stand gekomen in nauw overleg met diverse overheden en overkoepelende (branche)-organisaties. Nu is het woord aan individuele detaillisten, winkeliersverenigingen, bedrijfsterreinorganisaties, projectontwikkelaars en andere belanghebbenden. De nota ’Detailhandel en leisure in de stad Groningen: op maat gesneden aanbod voor de toekomst’ laat zien hoe Groningen de ruimtelijke structuur van de stad op trends, nieuwe initiatieven en gewijzigde con-currentieverhoudingen voorbereidt. Met een sturend beleid, dat mogelijkheden biedt voor beheerste (ste-delijk) perifere ontwikkelingen, wil het college de geconstateerde flexibele vraag als gevolg van het ver-anderend koopgedrag accommoderen.In de nota worden her en der plekken aangewezen waar wat mag. Niet alles mag overal. Er komen in Groningen bijvoorbeeld geen weidewinkels. In de Euroborg mag weer wel grootschalige detailhandel en is leisure mogelijk. Extra leisure-achtige functies zijn rond de Martini Plaza ook goed mogelijk. Aan de Sontweg kunnen grootschalige winkels met (vooral) volumineus aanbod doorgroeien. Factory outlets kunnen evt. in Ciboga en langs de Sontweg komen. Een nieuwe GDV-cluster wil het college eerst over een jaar of vijf overwegen. Eerst moet het entreegebied de Westerhaven goed worden gepositioneerd, daarna de bronpunten Ciboga en Damsterdiep. De stad Groningen heeft een groot belang om de huidige winkel- en verblijfskwaliteit bij de tijd te hou-den – een belang dat wordt gedeeld door gemeente èn ondernemers. Hiervoor is een forse gemeenschap-pelijke inspanning noodzakelijk, zowel wat betreft de inrichting van de openbare ruimte als een toegesneden aanbod aan detailhandels- en leisurevoorzieningen. Alleen op deze wijze is realisatie mogelijk van de gezamenlijk geformuleerde ambitie wat betreft de ver-sterking van de positie van Groningen als motor en koopcentrum van het Noorden. De hiervoor noodza-kelijke investeringsbereidheid wordt extra manifest in het licht van de nieuwe eisen vanuit de markt. De nieuwe consument heeft meer vrije tijd en meer kwaliteitseisen en toont een veranderend koopgedrag. Vrijetijdsbesteding op het vlak van horeca, cultuur, recreatie en sport vormt bijvoorbeeld een toenemend aandeel in onze particuliere bestedingen ten koste van detailhandelsbestedingen. Ook dwingen concurrerende ontwikkelingen elders tot actie, mede ingegeven door veranderende wet-geving op rijksniveau (via de 5e nota Ruimtelijke Ordening), waardoor lagere overheden een veel nadruk-kelijker stempel moeten en kunnen zetten op het eigen vestigingsbeleid.De voorliggende nota is totstandgekomen in nauw en goed overleg met de hierin vertegenwoordigde marktpartijen (Groningen City Club, Kamer van Koophandel, Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Instituut Midden- en Kleinbedrijf) en overheidsinstanties (prov. Groningen, Min. VROM en EZ). De inspraak is van 26 september tot en met 7 november. Eind oktober vindt een inspraakbijeenkomst plaats.