Innovatie

‘’Zorgverlamming in de geestelijke gezondheidszorg’’, aldus Groningse promovendus

Er is sprake van verlamming in de geestelijke gezondheidszorg in Nederland. Daarnaast is er sprake van ‘zorgvermijding’: mensen die eigenlijk zorg nodig hebben maar daar geen gebruik van willen maken. Schattingen naar het aantal zorgvermijders lopen uiteen van 24.000 tot 110.000 mensen. Dat stelt een Groningse onderzoeker.


Leestijd: 2 minuten

De openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGz) staat sterk in de belangstelling. Recente gezinsdrama’s laten zien dat assertieve en gecoördineerde hulp moeilijk van de grond komt. Gert Schout deed aan de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek naar de wisselwerking tussen zorgvermijding en zorgverlamming. Op basis daarvan pleit hij voor schaalverkleining en minder regels in de zorg. Schout promoveerde op 14 juni 2007.

Zorgvermijders zijn mensen die de zorg niet opzoeken en soms zelfs uit de weg gaan. Het kan hier gaan om mensen die in de war thuiszitten, psychiatrische problemen, schulden of een alcoholprobleem hebben. ‘Het zijn meestal sociaal kwetsbaren die een netwerk ontberen en gemarginaliseerd en uitgesloten zijn’, zegt Schout. Het gaat volgens hem om massieve en ernstige problemen. Schattingen naar het aantal zorgvermijders lopen uiteen van 24.000 tot 110.000 mensen. ‘En het probleem van uitsluiting groeit. Onze samenleving is een diensteneconomie aan het worden die steeds meer sociale wendbaarheid vereist. Sociaal kwetsbare mensen belanden daardoor makkelijk in de marge.’

Zorgverlamming

Daarnaast is er zorgverlamming: het onvermogen van hulpverleners om gecoördineerde en initiatiefrijke hulp te initiëren. ‘Instellingen geven lastige mensen als een hete aardappel aan elkaar door.’ Volgens Schout jagen zorgvermijding en zorgverlamming elkaar aan. Zorgvermijders geven hulpverleners – omdat ze vaak een opeenstapeling van problemen hebben – een gevoel van onmacht waardoor zorgverlamming ontstaat. Door schaalvergroting, drempels, regels, wachtlijsten en procedures is er afstandelijkheid in het werk geslopen waardoor zorgvermijding makkelijk om zich heen kan grijpen. Het zijn geen problemen die zich compleet laten oplossen, denkt Schout. Wel kunnen ze verzacht worden.

Meer handelingsruimte

Dit verzachten kan door hulpverleners meer handelingsruimte te geven. Schout: ‘Hulpverleners zijn nu nog teveel gebonden aan regels en procedures. Dat hangt samen met het feit dat de zorgwelzijnswereld marktgericht is en op resultaten afgerekend wordt. Dat is op zich prima, maar je krijgt daardoor wel fragmentatie en risicomijdend gedrag. Men gaat zich alleen toeleggen op zaken waar ze subsidiegelden voor kunnen krijgen.’ Maar omdat veel hulpbehoevenden doorgaans meerdere problemen hebben, is een generalistische aanpak – waarbij op een creatieve en flexibele manier omgegaan wordt met het hele probleempakket – beter. Als een hulpverlener zich alleen maar bezig mag houden met een deelstukje, leidt dat tot onmacht en zorgverlamming.

Kleinschaliger en lokaler

Schout, die meegelopen heeft met hulpverleners voor zijn onderzoek, kwam ook genoeg voorbeelden tegen in de hulpverlening waar het wel goed gaat. ‘Er zijn veel lokale zorgnetwerken, waar men benaderbaar en bereikbaar is en waar zorgverlamming succesvol wordt teruggedrongen.’ Zorg kan het beste kleinschalig en lokaal worden aangeboden. ‘Mijn studie wijst uit dat we hulpverlening meer naar de mensen moeten brengen, in plaats van de mensen naar de hulpverlening. Het is beter om problemen te voorkomen, zodat we ze niet naderhand hoeven op te lossen.’ Schout zou daarom graag zien dat de OGGz een permanente supportorganisatie wordt, die dicht bij de mensen staat, in plaats van een soort bezemwagen die de mensen weer naar aanbodgerichte instellingen moet toeleiden. ‘Daar ligt een taak voor de politiek.’