Verdachten Groningse ‘voodoo-zaak’ blijven vastzitten

Advocaat M. van Linde verzocht donderdag bij een pro forma-zitting in Groningen om ze vrij te laten, omdat er geen bewijs zou zijn voor het hen ten laste gelegde. Uit de verschillende rapportages, waaronder sectierapporten, zou blijken dat het overleden kind is gestorven ten gevolge van een combinatie van bacteriële infecties en andere ernstige aandoeningen, en het niet oproepen van een arts. Geweldssporen zouden er niet zijn; de ribbenkast en schedel waren niet beschadigd. Van moord of doodslag is daarmee geen sprake, op zijn hoogst van verwaarlozing, en dat is van een andere orde. De voorlopige rapporten zouden geen duidelijkheid geven over de doodsoorzaak. ,,Daar staat geen twaalf jaar cel op’’, stelt Van Linde.Ook de advocaat ziet geen linke met de dood van het kind en het gedrag van de vrouwen. De officier verzocht echter ze wel vast te houden. Het kind zou zijn overleden aan oorzaken als stompgeweld, uitputting en de gevolgen van een nog mysterieus ritueel. De raadsman vreest dat onder meer verhalen in de media, waarin naar zijn mening overdreven verhalen rondzingen over vermeende voodoorituelen.Het college dat de pro forma-zaak behandelde achtte zich niet bevoegd nu al een oordeel over vrijlating te vellen; dat is iets voor de inhoudelijke behandeling, meende het college. ,,Geweld kan niet worden uitgesloten’’. Het onderzoek duurt nog voort. De zaak is zeker drie maanden aangehouden. De officier van justitie wil meer tijd voor het uitzoeken van de vermeende brua-rituelen, een variant van voodoo. Er is onder meer tijd nodig voor onderzoek in het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Dat zal pas op zijn vroegst eind augustus beginnen.Advocaat Van Linde stelde vraagtekens bij de verslaggeving over de opvallende zaak. Hij verwijt de politie onder meer dat in een persbericht gesteld zou zijn dat het kind zou zijn overleden na voodoorituelen. ,,Daar is geen bewijs voor.”