Werkloosheid Groningen binnen tien jaar niet meer hoger dan elders

De drie noordelijke provincies hebben vooralsnog minder last van de teruglopende economie dan de rest van Nederland. De werkgelegenheid en economie in het Noorden groeiden in 2001 sneller dan landelijk. Dat blijkt uit de Regionaal Economische Verkenningen 2002 die de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) woensdag publiceert.De betere cijfers zijn deels het gevolg van het fenomeen dat economische ontwikkelingen zich gemiddeld anderhalf jaar later in het Noorden voordoen dan in de rest van het land. De huidige kwakkelende economie zal in het Noorden pas echt voelbaar worden wanneer de rest van het land in 2003 weer aan een herstel bezig is, verwacht onderzoeker D. Stelder van de RuG. ,,Maar structurele verbeteringen van de noordelijke economie zijn belangrijker voor de grotere groei dan de naijleffecten”, aldus de regionaal econoom.De afgelopen jaar heeft zich in het Noorden een verschuiving voorgedaan van de langzaam groeiende sectoren als landbouw en industrie naar de snelgroeiende dienstensector. Het aandeel van de zakelijke en financiële dienstverlening is het landelijk gemiddelde genaderd. Ook de groeiende exportoriëntatie van gespecialiseerde bedrijven ondersteunt de groei. Hoe groot de invloed van de politiek op deze ontwikkelingen is geweest, is volgens Stelder niet te meten.Ook de in het Noorden traditioneel lagere arbeidsmarktparticipatie van vrouwen neemt al een aantal jaren snel dan landelijk en loopt nog slechts drie procent achter. ,,De gecombineerde groei van het percentage werkende vrouwen en de werkgelegenheid zorgen ervoor dat de werkloosheid gelijk blijft op twee procent boven het landelijk gemiddelde. Maar met die hogere participatie heb je wel een blijvende structuurverbetering”, aldus Stelder. Hij verwacht dat als de huidige ontwikkeling doorzet er over tien jaar een einde is gekomen aan de traditioneel hogere werkloosheid in het Noorden.