Die luidt dat volgens de jury Het Agaathof van architectenbureau De Zwarte Hond het beste gebouw van 2016 was. (Foto boven).
Bij de publieksprijs konden belangstellenden stemmen op genomineerden. Daar deden 4000 mensen aan mee, niet buitengewoon veel, in dit internettijdperk. Maar zij hadden wel een andere voorkeur dan de vakjury en kozen Cohousing aan de Oosterkade van Estudio KAW als winnaar uit. (Foto onder.)
Foto's: Mark Sekuur | PrimaFocus.
Hieronder het persbericht van de organisatie:
Het Agaathhof van De Zwarte Hond is volgens de vakjury het beste nieuwe gebouw van Groningen. De jury roemt het vakmanschap van de architect. Veel lof was er ook voor de trap bij de oude Suikerfabriek, een ontwerp van pvanb architecten. Dit project kreeg de Gouden Kiezel voor het beste kleinschalige project. Volgens de jury zal de rode trap beslist ooit eindigen als een gemeentelijk monument in een alom bekend, temperamentvol stadsdeel. Andere vakjuryprijzen gingen naar Noorderpoort Automotive en Logistiek van door AAS architecten en het bedrijfsverzamelgebouw van Architectuurstudio SKETS.
Naast de vakjury bestaande uit de Rotterdamse welstandsvoorzitter Han Michel, architectuurcriticus Simone Rots en projectontwikkelaar Ton van Namen brachten ruim 4000 mensen hun stem uit op de website van de Dag van de Architectuur Groningen. Bij het publiek ging de eerste prijs naar Cohousing Oosterkade van Estudio KAW. Tweede werd het bedrijfsverzamelgebouw van SKETS en derde een woning aan de Veenweg van Jack Koster Houses. De Gouden Publiekskiezel ging naar het project De Vleugel van vector i. Naast de architecten kregen ook alle winnende opdrachtgevers en aannemers een begeerde ‘Gouden, Zilveren of Bronzen Baksteen’.
Net al in andere jaren was de vakjury kritisch over de oogst. Is Groningen nog wel de Architectuurstad? Waar is de Groningse passie voor architectuur gebleven? Vaart Groningen wel de juiste koers? Zijn de gemeente en de vakgemeenschap niet te veel gefocust op ‘nieuw’, op ‘planbaar’ en op de uitbreiding van de stad? Waar zijn de ooit zo fameuze Groninger corporaties gebleven? En waarom laten de grote commerciële ontwikkelaars zo weinig zien? De jury vindt het te makkelijk dit te wijten aan de economische situatie van de afgelopen jaren: “Een behendige zeiler weet hoe hij zelfs met het kleinste zuchtje wind nog enige vaart kan maken. En architectonisch vakmanschap staat los van het economisch klimaat.”
Voor de komende jaren ziet de jury mooie uitdagingen waarop het architectuurklimaat weer zou kunnen opbloeien. Wel is dan een nieuwe koers nodig: voor de stad, voor de opdrachtgevers en voor de vakgemeenschap. Kansen liggen in de enorme potentie van de bestaande stad, de omgang met erfgoed en een opwaardering van de wijken. Hier beschouwt de jury het Agaathhof als een prachtige ambassadeur, niet alleen wat betreft het architectonisch vakmanschap maar ook in de ambitie van initiatiefnemers en opdrachtgevers. Hetzelfde geldt voor de Trap bij de Suikerunie. “De Suikerunie zien wij als metafoor voor het nieuwe denken over de stad", aldus de jury.