Economie

ToolMax nam drie statushouders in dienst: “Een verrijking van het team” 

Het was een klein berichtje, over de pilot ‘statushouders aan het werk’, in de Groninger Ondernemers Courant. Maar Frans Koopmans’ oog viel er meteen op. Waarom wisten we dit niet eerder, vroeg hij zich af. Nu, iets minder dan een jaar later, heeft hij drie statushouders in dienst binnen zijn bedrijf ToolMax en zou hij niet meer zonder willen. “Het zijn mensen die graag willen werken en hard willen werken. Ze zijn erg gemotiveerd.”


Leestijd: 2 minuten

Foto | Jan Buwalda
Foto | Jan Buwalda

ToolMax werd 20 jaar geleden opgericht en levert gereedschap door heel Nederland en België: gereedschap in alle soorten en maten, van boormachines tot zaagtafels en voor zowel hobbyisten als professionals. Toen Koopmans er in 2013 kwam werken, waren ze met z’n vieren, maar inmiddels zijn er 90 werknemers, met allerlei achtergronden en nationaliteiten, zoals mensen uit Bulgarije, Mexico en Mongolië. Statushouders passen daar prima tussen, vond Koopmans. 

Zo gezegd, zo gedaan. Inmiddels werken er drie statushouders bij hem, één uit Iran, één uit Syrië en één uit Eritrea. Allemaal werken ze als logistiek medewerker in het magazijn. “Twee van de drie hebben ook een gezin hier. Ze willen werken om hun kinderen een goede toekomst te kunnen bieden.” 

De pilot heeft als voordeel dat het het sollicitatieproces een stukje makkelijker maakt. “Normaal moeten we een vacature plaatsen om aan nieuw personeel te komen. Het neemt veel tijd in beslag. Maar bij deze pilot wordt al een eerste selectie door de gemeente gedaan”, vertelt Koopmans. “De gemeente kijkt of ze relevante werkervaring hebben, en je kunt een proefplaatsing doen om te kijken of deze persoon binnen je bedrijf past.”  

Na de voorselectie volgt een gesprek en als dat goed verloopt, is het tijd voor de proefplaatsing. “Dus je kunt eerst rustig kijken of het een beetje klikt.” En dat was bij de drie statushouders die nu bij ToolMax werken het geval. Ze hadden al ervaring, waren goed op weg met Nederlands leren en konden ook Engels.  

Bovendien had Koopmans’ ervaring met verschillende nationaliteiten op de werkvloer alle bezwaren over cultuurverschillen al weggenomen. Want als je vertelt over statushouders aan het werk, dan zijn er een paar opmerkingen die steeds terugkomen, weet Koopmans: zijn de cultuurverschillen niet te groot, en hoe zit het met de werkmentaliteit? 

“Maar de meeste statushouders willen erg graag werken, en ze willen ook hard werken. Ze zijn erg gemotiveerd. Acht uur op een dag vinden ze weinig, in hun thuisland moesten ze soms van 6 uur ‘s ochtends tot 11 uur ‘s avonds werken.”  

En wat betreft de cultuurverschillen, ook dat zit volgens Koopmans wel goed. “Ze leren de Nederlandse humor en de woordgrapjes steeds meer te waarderen.” Koopmans heeft ook een ‘buddy’ aan de statushouders gekoppeld, zodat ze een aanspreekpunt hebben bij twijfels of vragen. In het team blijken de verschillende achtergronden bovenal een verrijking. “Mensen vinden het juist leuk om met elkaar over de verschillen te praten.”